De gemiddelde pensioenleeftijd is vorig jaar opgelopen tot ruim 63 jaar. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt ook dat steeds meer werknemers doorwerken tot op of na hun 65e.
Tussen 2000 en 2006 stopten mensen nog gemiddeld op hun 61e met werken. Vanaf 2007 is de pensioenleeftijd echter gestegen onder invloed van wetswijzigingen en regels die de mogelijkheden voor vervroegd pensioen inperken.
Het percentage werknemers dat bij pensionering 65 jaar of ouder was, is de aflopen jaren opgelopen van 15 procent in 2006 naar 30 procent in 2011. De pensioenleeftijd is met een gemiddelde van 62,2 jaar het laagst in de bouw en het openbaar bestuur. In de landbouw en visserij, cultuur en overige dienstverlening was de gemiddelde leeftijd met 64,5 jaar het hoogst.
