Ondernemingen erkend als onderneming in moeilijkheden of herstructurering, kunnen werknemers vervroegd op brugpensioen laten gaan. In zijn verslag aan het federale parlement onderzoekt het Rekenhof of deze erkenningsprocedure correct wordt toegepast en efficiënt wordt beheerd. Het Rekenhof stelt vast dat de regelgeving wordt nageleefd, maar door de gebrekkige kwaliteit ervan blijft er veel ruimte voor interpretatie. Om de procedure te optimaliseren, beveelt het Rekenhof aan de mogelijkheden van e-government beter te benutten. Daartoe moeten ook een duidelijk, coherent regelgevend kader en gestandaardiseerde procedures worden uitgewerkt en het aanvraagdossier vereenvoudigd. Naast efficiëntiewinst moet de informatisering leiden tot een betere communicatie en een grotere beschikbaarheid van belangrijke beleidsinformatie.
Posts tonen met het label rekenhof. Alle posts tonen
Posts tonen met het label rekenhof. Alle posts tonen
vrijdag 8 februari 2013
vrijdag 18 januari 2013
169e Boek van het Rekenhof voorgesteld, beter bekend als het blunderboek
De heer Philippe Roland en de heer Ignace Desomer, resp. eerste voorzitter en voorzitter van het Rekenhof, hebben vandaag het 169e Boek van het Rekenhof voorgesteld aan de voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de heer André Flahaut.
In dit Boek geeft het Rekenhof zijn commentaar bij de rekeningen van het jaar 2011.
Daarnaast brengt het verslag uit over de toepassing van het boekhoudsysteem Fedcom. Het Boek bevat bovendien onderzoeken over het financiële en boekhoudkundige beheer, de interne controle en het human resources beheer van de Staat (personeelsbestand en pensioenen). Ook ging opnieuw bijzondere aandacht naar de impact van de steunmaatregelen in het kader van de economische crisis op de overheidsfinanciën.
Het integrale 169e Boek van het Rekenhof en de samenvatting zijn beschikbaar op de
homepagina van het Rekenhof (www.rekenhof.be).
Overheidspensioenen 2007 - 2011
In dit Boek geeft het Rekenhof zijn commentaar bij de rekeningen van het jaar 2011.
Daarnaast brengt het verslag uit over de toepassing van het boekhoudsysteem Fedcom. Het Boek bevat bovendien onderzoeken over het financiële en boekhoudkundige beheer, de interne controle en het human resources beheer van de Staat (personeelsbestand en pensioenen). Ook ging opnieuw bijzondere aandacht naar de impact van de steunmaatregelen in het kader van de economische crisis op de overheidsfinanciën.
Het integrale 169e Boek van het Rekenhof en de samenvatting zijn beschikbaar op de
homepagina van het Rekenhof (www.rekenhof.be).
Overheidspensioenen 2007 - 2011
donderdag 13 december 2012
Rekenhof publiceert Boek 2012 over de Sociale Zekerheid
Het Rekenhof heeft zijn Boek 2012 over de Sociale Zekerheid voorgelegd aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Daarin onderzoekt het de begrotingsontvangsten en –uitgaven 2011 van de socialezekerheidsstelsels van de werknemers en zelfstandigen en van de gezondheidszorg. Daarnaast brengt het ook verslag uit over de resultaten van een aantal afzonderlijke onderzoeken over socialezekerheidsthema’s.
Zoals de vorige jaren gaat het Rekenhof nader in op de verrichtingen van de zeventien Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid (OISZ). Het Boek 2012 bestaat uit vijf delen: uitvoering van de begroting 2011, kastoestand en reserves, financieel beheer en rekeningen van de OISZ, overige thema’s en opvolging van de aanbevelingen in de vorige Boeken.
Zoals de vorige jaren gaat het Rekenhof nader in op de verrichtingen van de zeventien Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid (OISZ). Het Boek 2012 bestaat uit vijf delen: uitvoering van de begroting 2011, kastoestand en reserves, financieel beheer en rekeningen van de OISZ, overige thema’s en opvolging van de aanbevelingen in de vorige Boeken.
woensdag 21 december 2011
Tijdbom ambtenarenpensioenen tikt - Rekenhof trekt aan alarmbel Kostprijs overheidspensioenen in vier jaar tijd met kwart gestegen
Het Rekenhof heeft gisteren gewaarschuwd voor de explosieve stijging van de uitgaven voor de ambtenarenpensioenen. Dat gebeurde twee dagen voor de staking van de overheidsvakbonden tegen de pensioenhervorming van de regering-Di Rupo.
Het jaarlijkse blunderboek van het Rekenhof besteedt deze keer uitgebreid aandacht aan de ambtenarenpensioenen. De uitgaven voor die pensioenen zijn tussen 2006 en 2010 met een kwart gestegen tot 10,3 miljard euro. De komende jaren zal de kostprijs nog oplopen, omdat duizenden ambtenaren met pensioen gaan.
Vervolg
Het jaarlijkse blunderboek van het Rekenhof besteedt deze keer uitgebreid aandacht aan de ambtenarenpensioenen. De uitgaven voor die pensioenen zijn tussen 2006 en 2010 met een kwart gestegen tot 10,3 miljard euro. De komende jaren zal de kostprijs nog oplopen, omdat duizenden ambtenaren met pensioen gaan.
Vervolg
Rekenhof waarschuwt voor toenemende ambtenarenpensioenen
Het Rekenhof waarschuwt in zijn jaarlijkse blunderboek voor de stijgende kosten van de ambtenarenpensioenen. Tussen 2006 en 2010 nam de totale pensioenlast van de overheidssector met bijna een vierde toe.
Het Rekenhof stelde zijn 168ste boek over het jaar 2010, het zogenoemde 'blunderboek', dinsdag voor in de Kamer. Bij de voorstelling klonk meteen een waarschuwing voor de evolutie van de overheidspensioenen.
Van Quickenborne gaat ook akkoord met het nieuwe boek van het Rekenhof. Die voorstellen omvatten onder meer een verhoging van de leeftijd voor vervroegd pensioen van 60 naar 62 jaar en het geleidelijk optrekken van de loopbaanduur van 35 naar 40 jaar. Ook worden tal van speciale regimes afgebouwd. Zo krijgen bijvoorbeeld professoren en magistraten pas na 36 jaar carrière een volledig pensioen.
Wat Van Quickenborne ook opvalt in het boek van het Rekenhof, is de verdeling van de pensioenlast tussen de federale overheid en de deelentiteiten. De last voor de deelentiteiten wordt in zijn plannen de komende jaren opgetrokken van 16 tot 150 miljoen euro in 2015. Dat is volgens de minister nog steeds een kleine bijdrage in de totale pensioenlast.
In 2010 bedroegen de uitgaven voor overheidspensioenen 10,3 miljard euro, een stijging van 3,6 % tegenover 2009. De pensioenen van de gemeenschappen en gewesten, inclusief het onderwijs, omvatten met 5,5 miljard euro, 52,8 % van die uitgaven.
Voor de federale overheidsdiensten beliepen de pensioenuitgaven 3,9 miljard euro, een stijging van 2,1 % in vergelijking met 2009. De belangrijkste pensioenpost op dit bestuursniveau blijft ook in 2010 die van de militaire pensioenen (leger + ex-Rijkswacht) met 1,3 miljard euro.
De totale pensioenlast van de overheidssector steeg in 2006 - 2010 met 24,7 %.
Vervolg
Rekenhof
Het Rekenhof stelde zijn 168ste boek over het jaar 2010, het zogenoemde 'blunderboek', dinsdag voor in de Kamer. Bij de voorstelling klonk meteen een waarschuwing voor de evolutie van de overheidspensioenen.
Van Quickenborne gaat ook akkoord met het nieuwe boek van het Rekenhof. Die voorstellen omvatten onder meer een verhoging van de leeftijd voor vervroegd pensioen van 60 naar 62 jaar en het geleidelijk optrekken van de loopbaanduur van 35 naar 40 jaar. Ook worden tal van speciale regimes afgebouwd. Zo krijgen bijvoorbeeld professoren en magistraten pas na 36 jaar carrière een volledig pensioen.
Wat Van Quickenborne ook opvalt in het boek van het Rekenhof, is de verdeling van de pensioenlast tussen de federale overheid en de deelentiteiten. De last voor de deelentiteiten wordt in zijn plannen de komende jaren opgetrokken van 16 tot 150 miljoen euro in 2015. Dat is volgens de minister nog steeds een kleine bijdrage in de totale pensioenlast.
In 2010 bedroegen de uitgaven voor overheidspensioenen 10,3 miljard euro, een stijging van 3,6 % tegenover 2009. De pensioenen van de gemeenschappen en gewesten, inclusief het onderwijs, omvatten met 5,5 miljard euro, 52,8 % van die uitgaven.
Voor de federale overheidsdiensten beliepen de pensioenuitgaven 3,9 miljard euro, een stijging van 2,1 % in vergelijking met 2009. De belangrijkste pensioenpost op dit bestuursniveau blijft ook in 2010 die van de militaire pensioenen (leger + ex-Rijkswacht) met 1,3 miljard euro.
De totale pensioenlast van de overheidssector steeg in 2006 - 2010 met 24,7 %.
Vervolg
Rekenhof
dinsdag 29 november 2011
Rekenhof legt Boek 2011 over de Sociale Zekerheid voor
In het Boek 2011 over de Sociale Zekerheid dat het Rekenhof heeft voorgelegd aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers, onderzoekt het Rekenhof de begrotingsontvangsten en –uitgaven van de globale beheren van de sociale zekerheid en van de geneeskundige verzorging voor het jaar 2010. Het brengt daarin ook verslag uit over de resultaten van de controles die het op dat vlak heeft uitgevoerd.
Rijksdienst voor de Pensioenen
Het Rekenhof licht enerzijds de slechte verdeling toe van de werkingskosten van de RVP en anderzijds beveelt het aan om de vzw Cimire te ontbinden en de activiteiten ervan snel over te dragen aan de nieuwe vzw SIGeDIS. Het heeft er ook op gewezen dat de vzw SIGeDIS reserves heeft opgebouwd waarvan een deel als overbodig kan worden beschouwd.
RSZPPO
Het Rekenhof beveelt enerzijds aan de bestemming van de reserves te regelen die werden opgebouwd naar aanleiding van het beheer door de RSZPPO van financiële middelen voor rekening van derden. Het Rekenhof onderzocht anderzijds welk gevolg de RSZPPO heeft gegeven aan de aanbevelingen die het had geformuleerd in het kader van een vorige audit over de pensioenreserves.
Het Rekenhof controleert de openbare financiën van de federale Staat, de gemeenschappen, de gewesten en de provincies. Het draagt bij tot de verbetering van het overheidsbeheer door nuttige en betrouwbare informatie die voortvloeit uit een tegensprekelijk onderzoek, toe te zenden aan de parlementaire vergaderingen, aan de beheerders en aan de gecontroleerde diensten. Als collaterale instelling van het parlement werkt het Rekenhof onafhankelijk ten opzichte van de overheden die het controleert.
Het Boek 2011 over de Sociale Zekerheid werd aan het federale parlement bezorgd. Dit Boek (174 p.) en dit persbericht zijn terug te vinden op de website van het Rekenhof (www.rekenhof.be).
Pensiontalk is mogelijk dankzij
Rekenhof legt Boek 2011 over de Sociale Zekerheid voor
Rijksdienst voor de Pensioenen
Het Rekenhof licht enerzijds de slechte verdeling toe van de werkingskosten van de RVP en anderzijds beveelt het aan om de vzw Cimire te ontbinden en de activiteiten ervan snel over te dragen aan de nieuwe vzw SIGeDIS. Het heeft er ook op gewezen dat de vzw SIGeDIS reserves heeft opgebouwd waarvan een deel als overbodig kan worden beschouwd.
RSZPPO
Het Rekenhof beveelt enerzijds aan de bestemming van de reserves te regelen die werden opgebouwd naar aanleiding van het beheer door de RSZPPO van financiële middelen voor rekening van derden. Het Rekenhof onderzocht anderzijds welk gevolg de RSZPPO heeft gegeven aan de aanbevelingen die het had geformuleerd in het kader van een vorige audit over de pensioenreserves.
Het Rekenhof controleert de openbare financiën van de federale Staat, de gemeenschappen, de gewesten en de provincies. Het draagt bij tot de verbetering van het overheidsbeheer door nuttige en betrouwbare informatie die voortvloeit uit een tegensprekelijk onderzoek, toe te zenden aan de parlementaire vergaderingen, aan de beheerders en aan de gecontroleerde diensten. Als collaterale instelling van het parlement werkt het Rekenhof onafhankelijk ten opzichte van de overheden die het controleert.
Het Boek 2011 over de Sociale Zekerheid werd aan het federale parlement bezorgd. Dit Boek (174 p.) en dit persbericht zijn terug te vinden op de website van het Rekenhof (www.rekenhof.be).
Pensiontalk is mogelijk dankzij
Rekenhof legt Boek 2011 over de Sociale Zekerheid voor
donderdag 23 december 2010
Rekenhof stelt 167e Boek voor in het parlement
De heer Philippe Roland en de heer Ignace Desomer, resp. eerste voorzitter en voorzitter van het Rekenhof, hebben vandaag het 167e Boek van het Rekenhof voorgesteld aan de voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de heer André Flahaut.
In dit Boek geeft het Rekenhof zijn commentaar bij de rekeningen van het voorbije jaar, 2009. Daarnaast brengt het verslag uit over onderzoeken over het financiële en boekhoudkundige beheer, de interne controle en het humanresourcesbeheer van de Staat. Bijzondere aandacht ging dit jaar naar de impact van de economische crisis op de overheidsfinanciën en naar de nieuwe wet op de overheidsboekhouding en het bijbehorende nieuwe boekhoudsysteem Fedcom.
Het integrale 167e Boek van het Rekenhof (tweetalig, 670 p.), de samenvatting (tweetalig, 34p.) en het persbericht zijn beschikbaar op de homepagina van het Rekenhof (http://www.rekenhof.be/ ).
Overheidspensioenen
De totale pensioenlast van de overheidssector steeg in 2009 reëel (d.w.z. buiten infl atie) met 5,6 % tegenover 2008 en bedroeg 10,0 miljard euro. De pensioenen van gemeenschappen en gewesten, inclusief het onderwijs, omvatten met 5,2 miljard euro ruim de helft daarvan. Ze stegen in reële termen met 6,5 %.
Voor de federale overheidsdiensten beliepen de pensioenuitgaven 3,8 miljard euro,een reële stijging van 3,9 %. De belangrijkste pensioenpost op dit bestuursniveau blijft ook in 2009 die van de militaire pensioenen (leger + ex-rijkswacht): 1,3 miljard euro (33,0 % van het totaalbedrag voor het federaal niveau).
Financiering van de overheidspensioenen – responsabiliseringsbijdrage
Omdat de verschillende overheden geen akkoord vinden over de door de bijzondere wet van 5 mei 2003 ingestelde responsabiliseringsbijdrage voor de door de federale overheid betaalde pensioenen van gewezen ambtenaren van de deelstaten, blijft deze bijdrage bevroren op het niveau van 2002, waardoor de uitvoering van de wet niet meer in overeenstemming is met het doel ervan, namelijk de responsabilisering van de deelstaten.
Bovendien wordt deze bijdrage vaak pas na afl oop van het begrotingsjaar betaald, wat veelal te wijten is aan de laattijdige publicatie van de koninklijke besluiten voor de vaststelling ervan.
Overheidspensioenen – Inaanmerkingneming van diensten die werden gepresteerd vóór de vaste benoeming (“tijdelijke diensten”)
Diensten die in de overheidssector werden gepresteerd vóór een vaste benoeming, worden onder bepaalde voorwaarden in aanmerking genomen voor de berekening
van het overheidspensioen. De Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS)
sluit bij de toepassing van deze regel echter een aantal van die diensten uit zonder dat daarvoor een toereikende wettelijke basis bestaat.
In dit Boek geeft het Rekenhof zijn commentaar bij de rekeningen van het voorbije jaar, 2009. Daarnaast brengt het verslag uit over onderzoeken over het financiële en boekhoudkundige beheer, de interne controle en het humanresourcesbeheer van de Staat. Bijzondere aandacht ging dit jaar naar de impact van de economische crisis op de overheidsfinanciën en naar de nieuwe wet op de overheidsboekhouding en het bijbehorende nieuwe boekhoudsysteem Fedcom.
Het integrale 167e Boek van het Rekenhof (tweetalig, 670 p.), de samenvatting (tweetalig, 34p.) en het persbericht zijn beschikbaar op de homepagina van het Rekenhof (http://www.rekenhof.be/ ).
Overheidspensioenen
De totale pensioenlast van de overheidssector steeg in 2009 reëel (d.w.z. buiten infl atie) met 5,6 % tegenover 2008 en bedroeg 10,0 miljard euro. De pensioenen van gemeenschappen en gewesten, inclusief het onderwijs, omvatten met 5,2 miljard euro ruim de helft daarvan. Ze stegen in reële termen met 6,5 %.
Voor de federale overheidsdiensten beliepen de pensioenuitgaven 3,8 miljard euro,een reële stijging van 3,9 %. De belangrijkste pensioenpost op dit bestuursniveau blijft ook in 2009 die van de militaire pensioenen (leger + ex-rijkswacht): 1,3 miljard euro (33,0 % van het totaalbedrag voor het federaal niveau).
Financiering van de overheidspensioenen – responsabiliseringsbijdrage
Omdat de verschillende overheden geen akkoord vinden over de door de bijzondere wet van 5 mei 2003 ingestelde responsabiliseringsbijdrage voor de door de federale overheid betaalde pensioenen van gewezen ambtenaren van de deelstaten, blijft deze bijdrage bevroren op het niveau van 2002, waardoor de uitvoering van de wet niet meer in overeenstemming is met het doel ervan, namelijk de responsabilisering van de deelstaten.
Bovendien wordt deze bijdrage vaak pas na afl oop van het begrotingsjaar betaald, wat veelal te wijten is aan de laattijdige publicatie van de koninklijke besluiten voor de vaststelling ervan.
Overheidspensioenen – Inaanmerkingneming van diensten die werden gepresteerd vóór de vaste benoeming (“tijdelijke diensten”)
Diensten die in de overheidssector werden gepresteerd vóór een vaste benoeming, worden onder bepaalde voorwaarden in aanmerking genomen voor de berekening
van het overheidspensioen. De Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS)
sluit bij de toepassing van deze regel echter een aantal van die diensten uit zonder dat daarvoor een toereikende wettelijke basis bestaat.
woensdag 8 december 2010
Rekenhof publiceert eerste Boek over de Sociale Zekerheid
Het Rekenhof heeft beslist om vanaf dit jaar zijn opmerkingen in verband met de sociale zekerheid in een afzonderlijk boek te behandelen en niet meer in het jaarlijkse boek over de algemene rekeningen van de Staat. In zijn eerste Boek over de Sociale Zekerheid dat net aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers werd overgelegd, onderzoekt het Rekenhof de begrotingsontvangsten en –uitgaven van de globale beheren van de sociale zekerheid en de geneeskundige verzorging voor het jaar 2009 en legt het de resultaten voor van zijn verschillende controles op dit vlak.
donderdag 15 juli 2010
Cumulatie pensioenen openbare sector / beroeps- of vervangingsinkomen
Het Rekenhof heeft het federaal parlement een audit voorgelegd waarin het de cumulatie van pensioenen in de openbare sector met een beroeps- of vervangingsinkomen onderzoekt. Het stelt daarin een gebrekkig toezicht vast op de naleving van de cumulatiewetgeving.
Uit het onderzoek van het Rekenhof is gebleken dat alleen voor gepensioneerden die hun inkomen uit beroepsactiviteit of hun vervangingsinkomen uit eigen beweging aangeven, een controle volgt. Het ontbreken van een sluitende controleprocedure is nog problematischer wanneer geen meldingsplicht in de reglementering is opgenomen, zoals dat het geval is bij inkomsten uit een administratief of politiek mandaat. Voorts worden, wanneer de aangifteplicht wel reglementair is vastgelegd, de sancties bij niet-naleving ook zelden of nooit toegepast.
Uit het onderzoek van het Rekenhof is gebleken dat alleen voor gepensioneerden die hun inkomen uit beroepsactiviteit of hun vervangingsinkomen uit eigen beweging aangeven, een controle volgt. Het ontbreken van een sluitende controleprocedure is nog problematischer wanneer geen meldingsplicht in de reglementering is opgenomen, zoals dat het geval is bij inkomsten uit een administratief of politiek mandaat. Voorts worden, wanneer de aangifteplicht wel reglementair is vastgelegd, de sancties bij niet-naleving ook zelden of nooit toegepast.
dinsdag 13 juli 2010
Verslag aan het federale parlement: opvolgingsaudit DOSZ
In zijn verslag aan het federale parlement onderzoekt het Rekenhof welk gevolg er werd gegeven aan zijn audit (gepubliceerd in februari 2006) over het stelsel van de overzeese sociale zekerheid dat wordt beheerd door de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid (DOSZ). De audit onderzoekt de maatregelen die werden genomen, in het bijzonder in de pensioensector.
In april 2010 werd een bijzondere commissaris aangesteld die de uitvoering van de opmerkingen van het Rekenhof opvolgt, in samenwerking met de DOSZ.
Het stelsel van de overzeese sociale zekerheid had initieel tot doel, in het belang van de economische expansie van België, sociale bescherming te verlenen aan Belgen met een overzeese loopbaan. Het stelsel was ook van toepassing op buitenlanders in dienst van ondernemingen met Belgische werknemers. Op het moment van de initiële audit (verslag 2006) stond het facultatieve socialezekerheidsstelsel dat sinds de jaren 60 door de DOSZ werd beheerd, open voor elke persoon die, ongeacht zijn of haar nationaliteit, een professionele activiteit beoefende buiten de Europese Economische Ruimte. Dat stelsel, dat in de loop der jaren is uitgegroeid tot een kapitalisatiesysteem zonder activa om de wiskundige reserves te dekken, wordt bekostigd door de Staat. Die stort jaarlijks een subsidie die gelijk is aan het verschil tussen de uitgaven en de ontvangsten.
In april 2010 werd een bijzondere commissaris aangesteld die de uitvoering van de opmerkingen van het Rekenhof opvolgt, in samenwerking met de DOSZ.
Het stelsel van de overzeese sociale zekerheid had initieel tot doel, in het belang van de economische expansie van België, sociale bescherming te verlenen aan Belgen met een overzeese loopbaan. Het stelsel was ook van toepassing op buitenlanders in dienst van ondernemingen met Belgische werknemers. Op het moment van de initiële audit (verslag 2006) stond het facultatieve socialezekerheidsstelsel dat sinds de jaren 60 door de DOSZ werd beheerd, open voor elke persoon die, ongeacht zijn of haar nationaliteit, een professionele activiteit beoefende buiten de Europese Economische Ruimte. Dat stelsel, dat in de loop der jaren is uitgegroeid tot een kapitalisatiesysteem zonder activa om de wiskundige reserves te dekken, wordt bekostigd door de Staat. Die stort jaarlijks een subsidie die gelijk is aan het verschil tussen de uitgaven en de ontvangsten.
vrijdag 26 februari 2010
Pensioenlast enorm voor de overheidsector
Gisteren besprak de commissie Rekenhof, het onderzoek van het Hof over de pensioenlast voor de federale overheid. Daaruit blijkt dat de totale pensioenlast voor de overheidssector enorm is, in 2008 bedroeg die maar liefst 9,4 miljard euro ! Het aandeel vande pensioenen van de gemeenschappen en de gewesten daarin (inclusief onderwijs) bedraagt 4,9 miljard, dus ruim de helft !
Binnen de federale overheidsdiensten (3,681 miljard euro) is de zwaarste pensioenpost het leger met 1,035 miljard euro, dus toch bijna 30%.
Binnen de gemeenschappen is het gewicht van onderwijs binnen de totale pensioenlast gigantisch. Er is duidelijk een gelijklopende trend binnen de verschillende gemeenschappen al zijn de verhoudingen tussen het gemeenschapsonderwijs, het officieel gesubsidieerd onderwijs en het vrij gesubsidieerd onderwijs verschillend. In de Vlaamse Gemeenschap zijn de pensioenen voor onderwijs goed voor 92,73% van het totaal van de pensioenuitgaven, in de Franse Gemeenschap 92,21% en in de Duitstalige Gemeenschap 99,45%.
De pensioenlast voor de lokale besturen illustreert het grote belang van intercommunales in vergelijking met hun toch beperkter belang in Vlaanderen.
Van de 333.307 gepensioneerde ambtenaren hadden er 281.239 meer dan 1.000 euro pensioen, van de 89.636 genieters van een overlevingspensioen waren er dat 49.046.
Van diezelfde groep gepensioneerden waren er 27.249 of 8,17% jonger dan 60 jaar. In de groep van 60-64 jaar waren er 75.554 of 22,7%.
Binnen de federale overheidsdiensten (3,681 miljard euro) is de zwaarste pensioenpost het leger met 1,035 miljard euro, dus toch bijna 30%.
Binnen de gemeenschappen is het gewicht van onderwijs binnen de totale pensioenlast gigantisch. Er is duidelijk een gelijklopende trend binnen de verschillende gemeenschappen al zijn de verhoudingen tussen het gemeenschapsonderwijs, het officieel gesubsidieerd onderwijs en het vrij gesubsidieerd onderwijs verschillend. In de Vlaamse Gemeenschap zijn de pensioenen voor onderwijs goed voor 92,73% van het totaal van de pensioenuitgaven, in de Franse Gemeenschap 92,21% en in de Duitstalige Gemeenschap 99,45%.
De pensioenlast voor de lokale besturen illustreert het grote belang van intercommunales in vergelijking met hun toch beperkter belang in Vlaanderen.
Van de 333.307 gepensioneerde ambtenaren hadden er 281.239 meer dan 1.000 euro pensioen, van de 89.636 genieters van een overlevingspensioen waren er dat 49.046.
Van diezelfde groep gepensioneerden waren er 27.249 of 8,17% jonger dan 60 jaar. In de groep van 60-64 jaar waren er 75.554 of 22,7%.
maandag 25 januari 2010
Rekenhof signaleert discriminatie bij pensionering invalide ambtenaren
De regels rond de pensionering wegens gezondheidsredenen van ambtenaren moeten verbeterd worden. De sectorverschillen in de behandeling van de aanvraag druisen in tegen het principe van gelijke behandeling. Dat schrijft het Rekenhof in een verslag aan het federale parlement.
Invaliditeit
Het rustpensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid is een stelsel eigen aan de openbare sector. Het houdt in dat het pensioen ingaat van zodra een Dienst voor Medische Expertise (DME) de invaliditeit heeft vastgesteld.
Regels niet strikt nageleefd
Het Rekenhof stelt echter vast dat de regels verschillen van sector tot sector. In sommige gevallen moeten werkgevers binnen een welbepaalde termijn een advies vragen van een DME, in andere gevallen blijft die vraag facultatief. Bovendien worden de regels niet steeds strikt nageleefd.
Deze situatie leidt volgens het Rekenhof tot grote verschillen wat betreft de duur van de periode van ziekte of invaliditeit die voorafging aan de pensionering wegens lichamelijke ongeschiktheid, ook tussen personeelsleden van dezelfde werkgever. "Dit druist in tegen het principe van gelijke behandeling van de statutaire personeelsleden van de overheidssector", stelt het Rekenhof.
Het Rekenhof acht het noodzakelijk dat de openbare werkgevers worden herinnerd aan hun wettelijke en reglementaire verplichtingen. Bovendien moeten volgens het Rekenhof de reglementeringen betreffende het verschijnen voor een DME geharmoniseerd worden.
Invaliditeit
Het rustpensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid is een stelsel eigen aan de openbare sector. Het houdt in dat het pensioen ingaat van zodra een Dienst voor Medische Expertise (DME) de invaliditeit heeft vastgesteld.
Regels niet strikt nageleefd
Het Rekenhof stelt echter vast dat de regels verschillen van sector tot sector. In sommige gevallen moeten werkgevers binnen een welbepaalde termijn een advies vragen van een DME, in andere gevallen blijft die vraag facultatief. Bovendien worden de regels niet steeds strikt nageleefd.
Deze situatie leidt volgens het Rekenhof tot grote verschillen wat betreft de duur van de periode van ziekte of invaliditeit die voorafging aan de pensionering wegens lichamelijke ongeschiktheid, ook tussen personeelsleden van dezelfde werkgever. "Dit druist in tegen het principe van gelijke behandeling van de statutaire personeelsleden van de overheidssector", stelt het Rekenhof.
Het Rekenhof acht het noodzakelijk dat de openbare werkgevers worden herinnerd aan hun wettelijke en reglementaire verplichtingen. Bovendien moeten volgens het Rekenhof de reglementeringen betreffende het verschijnen voor een DME geharmoniseerd worden.
Verslag aan het federale Parlement: pensionering om gezondheidsredenen
Het Rekenhof heeft aan het federale parlement een verslag toegestuurd over de pensionering wegens gezondheidsredenen van statutaire personeelsleden in de openbare sector. Het rustpensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid is een pensioenstelsel eigen aan de openbare sector. Het houdt in dat het pensioen van een personeelslid ingaat van zodra een Dienst voor Medische Expertise zijn invaliditeit heeft vastgesteld. In de privésector ontvangt een loontrekkende in dat geval tot de normale pensioenleeftijd een uitkering die ten laste valt van de tak ziekte en invaliditeit van de sociale zekerheid.
De reglementaire bepalingen betreffende de vaststelling van de lichamelijke ongeschiktheid van de statutaire ambtenaren van de overheidssector leggen regels op die verschillen naargelang van de sectoren: in sommige gevallen moet de werkgever binnen een welbepaalde termijn het advies vragen van een Dienst voor Medische Expertise (DME), terwijl die vraag in andere gevallen facultatief blijft. Bovendien worden de regels ter zake in de feiten niet steeds strikt nageleefd. Deze vaststellingen verklaren de grote verschillen die het Rekenhof heeft vastgesteld wat betreft de duur van de periode van ziekte of invaliditeit die voorafging aan de pensionering wegens lichamelijke ongeschiktheid. Die verschillen zijn er niet alleen tussen personeelsleden van verschillende openbare werkgevers, maar eveneens tussen personeelsleden van eenzelfde werkgever. Dit druist in tegen het principe van gelijke behandeling van de statutaire personeelsleden van de overheidssector.
Deze vaststelling moet ook worden bekeken vanuit de bijzondere context van de financiering van de overheidspensioenen. Doordat aan de openbare werkgever (inclusief de gemeenschappen en de gewesten) de mogelijkheid wordt gelaten de termijn te bepalen waarbinnen de verschijning voor de DME wordt gevraagd, kan die werkgever immers het ogenblik beïnvloeden vanaf wanneer het pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid ten laste valt van de federale Schatkist, alsook het bedrag van dat pensioen.
Het Rekenhof acht het noodzakelijk dat de openbare werkgevers worden herinnerd aan hun wettelijke of reglementaire verplichtingen op dat gebied. Bovendien moet er een harmonisering komen van de reglementeringen betreffende het verschijnen voor de DME.
De minister van Pensioenen heeft zich geëngageerd om zijn steun te verlenen aan elk initiatief om, binnen de werkgroepen van het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten, een denkoefening op te starten met de verschillende openbare werkgevers over het gebrek aan reglementaire verduidelijkingen die kunnen worden toegepast inzake de termijnen om voor de DME te verschijnen.
Voorts zijn nog andere reglementaire aanpassingen wenselijk. Zo zou de huidige termijn van 30 dagen waarbinnen de DME zijn beslissing moet nemen, moeten worden verlengd, vermits het praktisch onmogelijk is die termijn na te leven. Het gelijktijdig meedelen van de beslissing van de DME aan de werkgever en aan het personeelslid zou verplicht moeten zijn. De administratieve statuten inzake de heraffectatie van de personeelsleden zouden moeten worden versoepeld wanneer die heraffectatie voortvloeit uit een beslissing van de DME. Momenteel, wanneer een dergelijke heraffectatie onmogelijk blijkt, kan de definitieve pensionering van het betrokken personeelslid slechts twaalf maanden later ingaan. Deze termijn zou kunnen worden ingekort.
Het Rekenhof heeft tot slot vastgesteld dat de procedures die de PDOS heeft ingevoerd, het mogelijk maken te vermijden dat er te veel tijd verstrijkt tussen het einde van de betaling van de bezoldiging door de werkgever en de storting van het eerste maandelijkse pensioen wegens ongeschiktheid.
Het Rekenhof controleert de openbare financiën van de federale Staat, de gemeenschappen, de gewesten en de provincies. Het draagt bij tot een beter overheidsbeheer door de parlementaire vergaderingen, de beheerders en de gecontroleerde diensten nuttige en betrouwbare informatie te bezorgen, die voortvloeit uit een tegensprekelijk onderzoek. Als collaterale instelling van het parlement werkt het Rekenhof onafhankelijk van de overheden die het controleert.
verslag Pensionering wegens gezondheidsredenen in de overheidssector : samenvatting, Rekenhof
2010_01_Pensionering
De reglementaire bepalingen betreffende de vaststelling van de lichamelijke ongeschiktheid van de statutaire ambtenaren van de overheidssector leggen regels op die verschillen naargelang van de sectoren: in sommige gevallen moet de werkgever binnen een welbepaalde termijn het advies vragen van een Dienst voor Medische Expertise (DME), terwijl die vraag in andere gevallen facultatief blijft. Bovendien worden de regels ter zake in de feiten niet steeds strikt nageleefd. Deze vaststellingen verklaren de grote verschillen die het Rekenhof heeft vastgesteld wat betreft de duur van de periode van ziekte of invaliditeit die voorafging aan de pensionering wegens lichamelijke ongeschiktheid. Die verschillen zijn er niet alleen tussen personeelsleden van verschillende openbare werkgevers, maar eveneens tussen personeelsleden van eenzelfde werkgever. Dit druist in tegen het principe van gelijke behandeling van de statutaire personeelsleden van de overheidssector.
Deze vaststelling moet ook worden bekeken vanuit de bijzondere context van de financiering van de overheidspensioenen. Doordat aan de openbare werkgever (inclusief de gemeenschappen en de gewesten) de mogelijkheid wordt gelaten de termijn te bepalen waarbinnen de verschijning voor de DME wordt gevraagd, kan die werkgever immers het ogenblik beïnvloeden vanaf wanneer het pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid ten laste valt van de federale Schatkist, alsook het bedrag van dat pensioen.
Het Rekenhof acht het noodzakelijk dat de openbare werkgevers worden herinnerd aan hun wettelijke of reglementaire verplichtingen op dat gebied. Bovendien moet er een harmonisering komen van de reglementeringen betreffende het verschijnen voor de DME.
De minister van Pensioenen heeft zich geëngageerd om zijn steun te verlenen aan elk initiatief om, binnen de werkgroepen van het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten, een denkoefening op te starten met de verschillende openbare werkgevers over het gebrek aan reglementaire verduidelijkingen die kunnen worden toegepast inzake de termijnen om voor de DME te verschijnen.
Voorts zijn nog andere reglementaire aanpassingen wenselijk. Zo zou de huidige termijn van 30 dagen waarbinnen de DME zijn beslissing moet nemen, moeten worden verlengd, vermits het praktisch onmogelijk is die termijn na te leven. Het gelijktijdig meedelen van de beslissing van de DME aan de werkgever en aan het personeelslid zou verplicht moeten zijn. De administratieve statuten inzake de heraffectatie van de personeelsleden zouden moeten worden versoepeld wanneer die heraffectatie voortvloeit uit een beslissing van de DME. Momenteel, wanneer een dergelijke heraffectatie onmogelijk blijkt, kan de definitieve pensionering van het betrokken personeelslid slechts twaalf maanden later ingaan. Deze termijn zou kunnen worden ingekort.
Het Rekenhof heeft tot slot vastgesteld dat de procedures die de PDOS heeft ingevoerd, het mogelijk maken te vermijden dat er te veel tijd verstrijkt tussen het einde van de betaling van de bezoldiging door de werkgever en de storting van het eerste maandelijkse pensioen wegens ongeschiktheid.
Het Rekenhof controleert de openbare financiën van de federale Staat, de gemeenschappen, de gewesten en de provincies. Het draagt bij tot een beter overheidsbeheer door de parlementaire vergaderingen, de beheerders en de gecontroleerde diensten nuttige en betrouwbare informatie te bezorgen, die voortvloeit uit een tegensprekelijk onderzoek. Als collaterale instelling van het parlement werkt het Rekenhof onafhankelijk van de overheden die het controleert.
verslag Pensionering wegens gezondheidsredenen in de overheidssector : samenvatting, Rekenhof
2010_01_Pensionering
woensdag 23 juli 2008
Overdracht van de pensioenbijdragen uit het privépensioenstelsel naar het openbare pensioenstelsel
pensioeninhoudingen vanuit het privépensioenstelsel naar het openbare
pensioenstelsel. Het verslag werd aan het federale parlement
voorgelegd.
De wettelijke pensioenen worden gefinancierd op basis van sociale
bijdragen die op arbeid worden geheven. Bij een gemengde loopbaan,
waarbij een persoon opeenvolgende beroepsactiviteiten als werknemer
en als ambtenaar uitoefent, moeten de bijdragen die voor elke periode
worden geïnd, worden overgedragen naar de instelling die de
pensioenlast voor deze periodes draagt. Het Rekenhof onderzocht de
overdracht van deze pensioeninhoudingen vanuit het
privépensioenstelsel naar het openbare pensioenstelsel.
Het stelde vast dat de toepassing van de regelgeving leidt tot een
verschuiving van de pensioenlast van de private sector naar de
openbare sector, als gevolg van een aantal feitelijke en wettelijke
factoren.
Enerzijds is het aantal gerechtigden op een overheidspensioen in de
loop der jaren aanzienlijk toegenomen door een versoepeling van de
wetgeving. Bovendien is het aantal mensen dat, vóór een vaste
benoeming bij de overheid, in een precair statuut tewerkgesteld
blijft, sterk gestegen. Daardoor draagt de Pensioendienst voor de
Overheidssector (PDOS) voor steeds meer mensen, waarvoor in eerste
instantie werknemersbijdragen werden ingehouden, de uiteindelijke
pensioenlast. Bijgevolg is de overdracht van pensioenbijdragen door
de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) naar de PDOS veel groter dan
omgekeerd.
Anderzijds worden de pensioeninhoudingen zonder enige vorm van
herwaardering of intrest doorgestort aan de instelling die de
pensioenlast draagt. De ontwaarding die eruit volgt wordt nog
versterkt doordat het tijdstip van overdracht in de loop der jaren
steeds verder is uitgesteld. Sinds begin 2007 was zelfs wettelijk
bepaald dat de overdracht ten vroegste mocht plaatsvinden op het
ogenblik dat het pensioen ingaat. Deze nieuwe wettelijke regeling
werd echter vernietigd door een arrest van het Grondwettelijk Hof van
24 april 2008, precies omdat dit uitstel van doorstorting zonder
overdracht van de opbrengst van de kapitalisatie of de intresten van
die bijdragen niet redelijkerwijs kan worden verantwoord.
Voorts verschilt de overdrachtsregeling tussen de RVP en de PDOS
fundamenteel van het systeem dat geldt voor de verdeling van de
pensioenlast tussen verschillende publieke overheden, waarbij elk
pensioenstelsel jaar na jaar een deel van het pensioen ten laste
neemt (in verhouding tot de gepresteerde diensten en genoten wedden
bij elke publieke werkgever). Ook in vergelijking met de overdracht
van pensioenrechten tussen Belgische pensioeninstellingen en
instellingen van internationaal publiek recht valt de financiële baat
van de overdracht vanuit de RVP naar de PDOS erg nadelig uit voor het
stelsel van de overheidspensioenen.
Wat de procedure betreft, volgt de PDOS de stortingsaanvragen niet
op. Er is geen instrument om de effectieve storting van
pensioenbijdragen door de RVP te controleren, de boekhouding beperkt
zich tot het louter inboeken van de ontvangen bedragen en ondanks de
in 2005 aangekondigde automatisering van het volledige
overdrachtproces, worden de benodigde gegevens nog altijd niet
elektronisch verwerkt.
Het Rekenhof stelde dan ook vast dat in meer dan de helft van de
gevallen de wettelijk verplichte stortingstermijn van zes maanden
niet wordt nageleefd en dat zelfs na het dubbele van deze termijn de
helft van de aanvragen nog niet is behandeld. Bovendien stort de RVP
de pensioeninhoudingen op onregelmatige tijdstippen door aan de PDOS,
wat laat vermoeden dat de RVP de overdrachten gebruikt als
budgettaire buffer.
De minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote
Steden gaat grotendeels akkoord met de conclusies en aanbevelingen
van het Rekenhof. Ze zal aan de betrokken administraties vragen om te
zorgen voor een geautomatiseerde opvolging en controle van de
stortingsaanvragen, de vooropgestelde termijnen te eerbiedigen (en
nalatigheidsintresten toe te passen bij laattijdige betaling) en de
budgettaire impact te berekenen van een globale aanpassing van de
overgedragen bijdragen aan de evolutie van de consumptieprijzen.
Het auditverslag Overdracht van de pensioenbijdragen uit het
privépensioenstelsel naar het openbare pensioenstelsel is aan het
federale parlement bezorgd. Het integrale verslag (33 p.), de
samenvatting (2 p.)zijn ter beschikking op de
homepagina van het Rekenhof.
dinsdag 8 april 2008
Verslag aan het federale parlement: Betrouwbaarheid van de gegevens
essentiële stap om een pensioen toe te kennen en het bedrag ervan te
bepalen. In zijn verslag aan het federale parlement is het Rekenhof
de betrouwbaarheid van de gegevens nagegaan waarover de dienst die de
overheidspensioenen beheert, tijdig moet kunnen beschikken
De overheidspensioenen vertegenwoordigen jaarlijks meer dan 7 miljard
euro aan uitgaven. Permanent moeten nagenoeg 385.000 pensioendossiers
worden bijgewerkt. Die worden beheerd door de Pensioendienst voor de
Overheidssector (PDOS), de opvolger van de Administratie der
Pensioenen. De pensioenen worden voornamelijk door de federale Staat
betaald, ook als de gepensioneerde in dienst was van een ander
bestuursniveau.
Bij de overheid dient de laatste werkgever de pensioenaanvraag van de
toekomstige gepensioneerde in bij de PDOS. Voor een correcte
berekening van het pensioen moet die aanvraag betrouwbare gegevens
bevatten over het statuut en de loopbaan van de aanvrager. In
tegenstelling tot bij de privésector, worden de periodes van
activiteit die meetellen om een overheidspensioen te berekenen,
tijdens de loopbaan niet gevalideerd door de storting van een
bijdrage, maar steunen ze op begrippen als in aanmerking komende
diensten en gelijkgestelde periodes. In de praktijk houden de
werkgevers binnen de overheid die gegevens niet uniform en
gecentraliseerd bij en worden ze pas verzameld op het ogenblik dat
het pensioen wordt aangevraagd. Het gebeurt dan ook geregeld dat
pensioenaanvragen onvolledig en slecht gedocumenteerd bij de PDOS
toekomen. Die moet dan de gegevens van de aanvragen aanvullen en zich
soms uitspreken over loopbaanelementen van de aanvragers op basis van
hun specifieke statuut, soms zelfs voor personeelsleden die niet tot
federale overheid behoren.
Deze situatie wordt mee verklaard doordat de PDOS overeenkomstig het
Handvest van de Sociaal Verzekerde verplicht is een beslissing te
nemen binnen vaste termijnen en het financiële risico draagt van een
vertraging of een fout in de berekening van het pensioen. De laatste
werkgever daarentegen is wel wettelijk verplicht de loopbaangegevens
te certificeren op het ogenblik van de pensioenaanvraag, maar daaraan
is geen enkele sanctie verbonden ingeval van lacunes of vergissingen.
Tot slot worden gegevens vaak bij de gepensioneerde opgevraagd
terwijl ze ook bij andere administraties of gegevensbanken aanwezig
zijn.
Het Rekenhof meent dat deze manier van werken om gegevens te
verzamelen en te certificeren berust op een slecht omschreven en
onaangepaste verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de PDOS en
de diverse werkgevers binnen de overheid.
Het is van oordeel dat de laatste werkgever de loopbaangegevens van
de aanvrager moet verzamelen en certificeren en zich daartoe zo nodig
tot vorige werkgevers moet richten. Hij moet die gegevens aan de PDOS
bezorgen binnen de termijnen die overeenstemmen de eisen van het
Handvast van de Sociaal Verzekerde. De naleving van die eisen
impliceert dat voor elke ambtenaar een persoonlijk en geactualiseerd
dossier wordt bijgehouden tijdens de hele loopbaan.
Bovendien moeten aan die naleving sancties worden gekoppeld. De PDOS
moet dan nagaan of hij over alle nodige gegevens beschikt en dat die
door de laatste werkgever zijn gecertificeerd. Hij moet zich ook
uitspreken over het recht op een overheidspensioen en het bedrag
ervan.
Het sluiten van protocollen met de werkgevers binnen de overheid voor
de overzending van de gegevens, zoals dat momenteel wordt overwogen,
zou het inzamelen van de gegevens moeten vergemakkelijken. Het
Rekenhof merkt daarbij echter op dat die protocollen er ook toe
kunnen leiden dat documenten worden opgesteld voor de PDOS die
eenvoudigweg de loopbaan samenvatten, zonder dat de certificering van
de gegevens is geregeld en geformaliseerd, met het risico dat de
mogelijkheden van met name het Rekenhof om de regelmatigheid van de
pensioenen te controleren, worden beperkt.
De minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie heeft de
PDOS gevraagd zijn documentbeheerssysteem te verbeteren en benadrukt
de noodzaak protocollen te sluiten om alle gegevens door te sturen.
----------------------------
Informatie voor de pers
Het Rekenhof controleert de openbare financiën van de federale Staat,
de gemeenschappen, de gewesten en de provincies. Het draagt bij tot
de verbetering van het overheidsbeheer door nuttige en betrouwbare
informatie die voortvloeit uit een tegensprekelijk onderzoek toe te
zenden aan de parlementaire vergaderingen, aan de bewindslui en aan
de gecontroleerde diensten. Als collaterale instelling van het
parlement werkt het Rekenhof onafhankelijk ten opzichte van de
overheden die het controleert.
Het auditverslag Berekening van de overheidspensioenen.
Betrouwbaarheid van de gegevens is aan het federale parlement
bezorgd. Het integrale verslag (37p.), de samenvatting (2p.) en dit
persbericht zijn ter beschikking op de homepagina van het Rekenhof:
www.rekenhof.be.
Abonneren op:
Posts (Atom)
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :