Het Rekenhof stelde zijn 168ste boek over het jaar 2010, het zogenoemde 'blunderboek', dinsdag voor in de Kamer. Bij de voorstelling klonk meteen een waarschuwing voor de evolutie van de overheidspensioenen.
Van Quickenborne gaat ook akkoord met het nieuwe boek van het Rekenhof. Die voorstellen omvatten onder meer een verhoging van de leeftijd voor vervroegd pensioen van 60 naar 62 jaar en het geleidelijk optrekken van de loopbaanduur van 35 naar 40 jaar. Ook worden tal van speciale regimes afgebouwd. Zo krijgen bijvoorbeeld professoren en magistraten pas na 36 jaar carrière een volledig pensioen.
Wat Van Quickenborne ook opvalt in het boek van het Rekenhof, is de verdeling van de pensioenlast tussen de federale overheid en de deelentiteiten. De last voor de deelentiteiten wordt in zijn plannen de komende jaren opgetrokken van 16 tot 150 miljoen euro in 2015. Dat is volgens de minister nog steeds een kleine bijdrage in de totale pensioenlast.
In 2010 bedroegen de uitgaven voor overheidspensioenen 10,3 miljard euro, een stijging van 3,6 % tegenover 2009. De pensioenen van de gemeenschappen en gewesten, inclusief het onderwijs, omvatten met 5,5 miljard euro, 52,8 % van die uitgaven.
Voor de federale overheidsdiensten beliepen de pensioenuitgaven 3,9 miljard euro, een stijging van 2,1 % in vergelijking met 2009. De belangrijkste pensioenpost op dit bestuursniveau blijft ook in 2010 die van de militaire pensioenen (leger + ex-Rijkswacht) met 1,3 miljard euro.
De totale pensioenlast van de overheidssector steeg in 2006 - 2010 met 24,7 %.
Vervolg
Rekenhof