In de financiële wereld heeft een aardbeving plaatsgevonden en de pensioenwereld beeft mee. Onvoorstelbare kapitalen zijn eenvoudigweg verdampt, en een wereldwijde economische recessie die iedereen treft is het gevolg. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Merkwaardig genoeg bestaat over de oorzaken van dit drama grote eenstemmigheid. Een bonuscultuur zonder weerga en een globalisering zonder afdoende inschatting van risico’s hebben de deur open gezet voor het najagen van het eigen financiële belang van weinigen ten koste van de zekerheden van velen. Hebben we er iets van geleerd?
Het is nog niet zo lang geleden dat de financiële instellingen in Nederland door zo’n 95 procent van de bevolking als voorbeelden van stabiliteit werden gezien. In nog sterkere mate gold dit voor de pensioenfondsen. Door de ontwikkelingen op de financiële markten sinds 2008 is het vertrouwen van globaal de helft van de bevolking tegelijk met de financiële reserves van banken en pensioenfondsen verdampt. Nu weet iedere econoom ons te vertellen dat herstel van vertrouwen de allerbelangrijkste voorwaarde is om uit de huidige crisis te geraken. Men zou dus verwachten dat een dergelijke doelstelling bij alle betrokkenen de hoogste prioriteit zou hebben. Is dat ook zo? Laten we de situatie rond onze pensioenen eens bekijken.
Wat doen onze bedrijfstakpensioenfondsen, waar de grote meerderheid van de Nederlanders verplicht bij is aangesloten, aan herstel van vertrouwen? Helaas is het feit dat het uitgestelde loon van miljoenen Nederlanders beheerd wordt door een kartel van werkgevers en vakorganisaties, met uitsluiting van zeer grote groepen belanghebbenden zoals ouderen en jongeren, niet bepaald een uitgangspunt voor brede publieke steun. Ouderen krijgen te horen dat de voorgespiegelde zekerheden ineens verdwenen zijn, jongeren worden geconfronteerd met torenhoge premies en vergaande versoberingen van hun regeling. Beiden hebben geen enkele inspraak over hun pensioengeld.
Ook het feit dat met name de vakorganisaties ons willen doen geloven dat alles wél is in pensioenland, en dat op het vlak van deelnemersparticipatie en medezeggenschap de zaken naar volle tevredenheid zijn geregeld, doet bij velen de alarmbellen rinkelen. En dat ons grootste pensioenfonds, het ABP, het bestaat om bestuurders en commissarissen te benoemen uit het old-boys-network die niet uitmunten door kennis van zaken en dikwijls betrokken zijn geweest bij dubieuze financiële aangelegenheden, is opnieuw een factor die het noodzakelijke herstel van vertrouwen verder naar de achtergrond schuift.
Wat dient er dan wel te gebeuren? Als we even kans zien ons los te maken van allerlei traditionele deelbelangen die een enorme belemmering vormen om ons pensioenstelsel te moderniseren, dan is de oplossingsrichting evident. De financiële risico’s in de pensioenwereld worden grotendeels gedragen door de deelnemers. Het zou in deze tijd geen betoog behoeven dat zij die de grootste risico’s lopen, ook direct bij het beleid betrokken dienen te worden. Slechts door de deelnemers een significante rol bij de besluitvorming te geven op een wijze die recht doet aan hun belang en de mate van risico die zij lopen, slechts door het instellen van effectieve vormen van medezeggenschap en dus van medeverantwoordelijkheid, kan de huidige vertrouwenscrisis in de pensioenwereld bestreden worden. Wie dit niet wenst te onderkennen, is ziende blind.
De weg voorwaarts is duidelijk. De veel te lang uitgebleven democratisering van onze pensioenfondsen, de emancipatie op pensioengebied van miljoenen jongeren zowel als ouderen die door de huidige kongsi van werkgevers en traditionele vakorganisaties in de marge zijn gemanoeuvreerd, dient met spoed ter hand te worden genomen. De discussie hierover in de Tweede Kamer is pas begonnen. Laten we het voorlopige standpunt dat er op het punt van medezeggenschap in pensioenland veel te verbeteren valt, en dat dit op korte termijn dient te gebeuren, vooralsnog het voordeel van de twijfel gunnen. Slechts ingrijpende veranderingen kunnen bijdragen aan het herstel van vertrouwen van miljoenen in een pensioenstelsel waarmee Nederland zich in principe gunstig onderscheidt van de rest van Europa. Laten we dat laatste vooral zo houden.
Kees de Lange, voorzitter Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen (NBP)
Martin Pikaart, voorzitter Alternatief Voor Vakbond (AVV)
Posts tonen met het label nederlandse bond voor pensioenbelangen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label nederlandse bond voor pensioenbelangen. Alle posts tonen
vrijdag 6 november 2009
zondag 27 september 2009
NL : Zonnekoningen bij het ABP
Het ABP heeft enorme verliezen geleden die men probeert af te wentelen op de fondsdeelnemers door versobering van de regelingen. In alle eigen publicaties suggereert het ABP dat men aan de verliezen geen schuld heeft, omdat de markt zich nu eenmaal zo ontwikkelde. Echter, zodra het iets beter gaat met de dekkingsgraad suggereert men maar al te graag dat dit het gevolg van het eigen superieure beleid is. Het is daarom goed de mening van externe experts eens te horen. En die is vernietigend! Lees hoe in het Financieel Economisch Magazine van 22 augustus 2009 over het ABP geoordeeld wordt. Let ook vooral op het vrijwel volledige gebrek aan relevante ervaring bij bijna alle bestuursleden. Moet dit gezelschap de verplichte deelnemers aan het ABP vertrouwen inboezemen? De vraag stellen is hem beantwoorden.
woensdag 23 september 2009
NL : Wientjes (VNO/NCW) moet zich schamen
De heer Wientjes is voorzitter van VNO/NCW en wordt geacht in die hoedanigheid werkgeversbelangen te behartigen. Hij meent dat te moeten doen door de “visie” uit te dragen dat werknemers en hun pensioenen onkosten vertegenwoordigen waar best uitgebreid op bezuinigd kan worden. De heer Wientjes is vooral een opportunist die achteraan stond toen allerlei bouwfraudes begaan door zijn achterban aan het licht kwamen, maar die vooraan staat nu de mogelijkheid van subsidies voor de bouwwereld, uiteraard op kosten van de eerder door diezelfde bouwwereld gedupeerde belastingbetaler, zich voordoet. Sinds kort draagt de man bovendien uit dat, naast het verhogen van de AOW leeftijd, ook de aanvullende pensioenen best later kunnen ingaan. Bovendien roept hij de overheid op om zijn ideetje met fiscale maatregelen te ondersteunen.
De heer Wientjes moet zich schamen, hoewel hij al jarenlang de schaamte voorbij lijkt. De aanvullende pensioenen zijn tot stand gekomen in CAO overleg tussen werkgevers en werknemers, een overleg waarbij de overheid geen enkele rol speelt of speelde. De heer Wientjes toont zich gewoon een onbetrouwbare onderhandelingspartner. Iedere organisatie die de belangen van werknemers en pensioengerechtigden behartigt, moet zich met kracht verzetten tegen dit soort onfatsoenlijke proefballonnetjes. Het wordt tijd voor actie. Het wordt tijd dat met name ouderen hun economische macht gaan gebruiken om via druk op zijn achterban de heer Wientjes tot rede te brengen. Dat lijkt de enige taal die hij verstaat.
Lees ook het artikel van Frank Ankersmit in Trouw van 18 september 2009. Het kan niet zo zijn dat belastingbetalers de gijzelaars blijven van grijpgrage bankiers.
De heer Wientjes moet zich schamen, hoewel hij al jarenlang de schaamte voorbij lijkt. De aanvullende pensioenen zijn tot stand gekomen in CAO overleg tussen werkgevers en werknemers, een overleg waarbij de overheid geen enkele rol speelt of speelde. De heer Wientjes toont zich gewoon een onbetrouwbare onderhandelingspartner. Iedere organisatie die de belangen van werknemers en pensioengerechtigden behartigt, moet zich met kracht verzetten tegen dit soort onfatsoenlijke proefballonnetjes. Het wordt tijd voor actie. Het wordt tijd dat met name ouderen hun economische macht gaan gebruiken om via druk op zijn achterban de heer Wientjes tot rede te brengen. Dat lijkt de enige taal die hij verstaat.
Lees ook het artikel van Frank Ankersmit in Trouw van 18 september 2009. Het kan niet zo zijn dat belastingbetalers de gijzelaars blijven van grijpgrage bankiers.
zondag 13 september 2009
NL : DNB weer onduidelijk , Nieuw indexatiebeleid van DNB?
DNB-Magazine is een zes keer per jaar verschijnende “glossy” van De Nederlandsche Bank. Het septembernummer bevat een keur aan interessante onderwerpen. Belangrijk is bij voorbeeld een gedegen artikel over “Het financiële landschap van de toekomst” waarin het vertrouwen in banken en het beleggingsbeleid van pensioenfondsen aan de orde komt. Ook is er een “special” van maar liefst negen tekstpagina’s over de kredietcrisis. Verplichte kost dus. Maar het voor mij meest interessante en intrigerende stukje is net iets meer dan een halve pagina groot en gaat over “Indexatie pensioenen” geschreven door Marijke Hoogendoorn.
Zij sprak met pensioenexpert Dirk Broeders van DNB, die opent met wat wij allang wisten: “De meeste fondsen kunnen dit jaar niet indexeren (…).” Natuurlijk krijgt de val van de aandelenkoersen de schuld voor het vermogensverlies van de pensioenfondsen maar ook wordt toegegeven dat door de rentedaling de actuele waarde van de pensioenverplichtingen wordt opgedreven. Geen woord natuurlijk over het toezicht van DNB dat de pensioenfondsen had moeten waarschuwen voor een te risicovolle verschuiving van de beleggingen naar aandelen. Evenmin een verwijt richting het Financiële ToetsingsKader van DNB waarbij de (lage) rente een veel te belangrijke rol speelt.
De feiten zijn overigens wel interessant. Rond 350 pensioenfondsen kampen met tekorten en moeten de “buikriem” aanhalen. De minimale dekkingsgraad is 105 maar … “de wet eist grotere buffers: een dekkingsgraad van 125% voor een gemiddeld pensioenfonds.” Nu is het merkwaardig, maar in de PW2007 wordt helemaal niet gesproken over een dekkingsgraad van 125 procent. Het woordje dekkingsgraad komt welgeteld één keer voor en wel in artikel 147 van de wet. Over de verhouding “Eigen vermogen” en “Technische voorzieningen” zegt de wet ook niet veel en verwijst naar Algemene Maatregelen van Bestuur. De wet eist dus helemaal geen 125% dekkingsgraad. De enige eis die de wet stelt (neerkomend op een dekkingsgraad van ca. 105) is dat er 97,5 procent kans moet zijn dat het pensioenfonds niet in de situatie raakt dat er minder kapitaal is dan pensioenverplichtingen.
Enerzijds hebben we dus de wet die geen 125 maar 105 procent dekkingsgraad eist en anderzijds hebben we het beleid van DNB dat via zijn FTK de pensioenverplichtingen verder opschroeft dan voor een lange termijnzaak als pensioenen nodig is. Dat alles resulteert in een lage dekkingsgraad en daarmee het niet indexeren (voor inflatie corrigeren) van de pensioenen. Dat leidt tot koopkrachtverlies voor gepensioneerden. Dat wordt wel als ernstig genoemd maar door foute redeneringen nog eens verdoezeld. Zo wordt beweerd dat een inflatie van 3% gedurende 4 jaar tot een achteruitgang van 12% leidt. Wie kan rekenen weet dat (1+2+3+4) maal drie procent moet zijn dus maar liefst 30%.
Als de fondsen er weer beter voorstaan kunnen ze, aldus het artikel, weer gaan indexeren en zelfs: “Ook kunnen fondsen dan besluiten om eventueel gemiste indexaties alsnog toe te kennen”.
Zijn wij dan al die jaren voor de gek gehouden door het ABP-bestuur en de besturen van al die andere fondsen, die steevast verklaarden dat na-indexeren niet mag van DNB omdat daardoor het recht op indexatie “onvoorwaardelijk” zou worden. Bij ABP was dat zelfs de reden om iedere gepensioneerde een eenmalige toeslag van 300 euro te geven.
Als de schrijfster gelijk heeft, is dat een radicale doorbraak van het beleid van DNB op het gebied van indexaties.
Op mijn e-mail waarin ik DNB om toelichting vroeg, heb ik helaas geen antwoord ontvangen. Wedden dat die na-indexatie toch niet doorgaat en gepensioneerden weer jaren op een houtje mogen bijten?
Potamus
Zij sprak met pensioenexpert Dirk Broeders van DNB, die opent met wat wij allang wisten: “De meeste fondsen kunnen dit jaar niet indexeren (…).” Natuurlijk krijgt de val van de aandelenkoersen de schuld voor het vermogensverlies van de pensioenfondsen maar ook wordt toegegeven dat door de rentedaling de actuele waarde van de pensioenverplichtingen wordt opgedreven. Geen woord natuurlijk over het toezicht van DNB dat de pensioenfondsen had moeten waarschuwen voor een te risicovolle verschuiving van de beleggingen naar aandelen. Evenmin een verwijt richting het Financiële ToetsingsKader van DNB waarbij de (lage) rente een veel te belangrijke rol speelt.
De feiten zijn overigens wel interessant. Rond 350 pensioenfondsen kampen met tekorten en moeten de “buikriem” aanhalen. De minimale dekkingsgraad is 105 maar … “de wet eist grotere buffers: een dekkingsgraad van 125% voor een gemiddeld pensioenfonds.” Nu is het merkwaardig, maar in de PW2007 wordt helemaal niet gesproken over een dekkingsgraad van 125 procent. Het woordje dekkingsgraad komt welgeteld één keer voor en wel in artikel 147 van de wet. Over de verhouding “Eigen vermogen” en “Technische voorzieningen” zegt de wet ook niet veel en verwijst naar Algemene Maatregelen van Bestuur. De wet eist dus helemaal geen 125% dekkingsgraad. De enige eis die de wet stelt (neerkomend op een dekkingsgraad van ca. 105) is dat er 97,5 procent kans moet zijn dat het pensioenfonds niet in de situatie raakt dat er minder kapitaal is dan pensioenverplichtingen.
Enerzijds hebben we dus de wet die geen 125 maar 105 procent dekkingsgraad eist en anderzijds hebben we het beleid van DNB dat via zijn FTK de pensioenverplichtingen verder opschroeft dan voor een lange termijnzaak als pensioenen nodig is. Dat alles resulteert in een lage dekkingsgraad en daarmee het niet indexeren (voor inflatie corrigeren) van de pensioenen. Dat leidt tot koopkrachtverlies voor gepensioneerden. Dat wordt wel als ernstig genoemd maar door foute redeneringen nog eens verdoezeld. Zo wordt beweerd dat een inflatie van 3% gedurende 4 jaar tot een achteruitgang van 12% leidt. Wie kan rekenen weet dat (1+2+3+4) maal drie procent moet zijn dus maar liefst 30%.
Als de fondsen er weer beter voorstaan kunnen ze, aldus het artikel, weer gaan indexeren en zelfs: “Ook kunnen fondsen dan besluiten om eventueel gemiste indexaties alsnog toe te kennen”.
Zijn wij dan al die jaren voor de gek gehouden door het ABP-bestuur en de besturen van al die andere fondsen, die steevast verklaarden dat na-indexeren niet mag van DNB omdat daardoor het recht op indexatie “onvoorwaardelijk” zou worden. Bij ABP was dat zelfs de reden om iedere gepensioneerde een eenmalige toeslag van 300 euro te geven.
Als de schrijfster gelijk heeft, is dat een radicale doorbraak van het beleid van DNB op het gebied van indexaties.
Op mijn e-mail waarin ik DNB om toelichting vroeg, heb ik helaas geen antwoord ontvangen. Wedden dat die na-indexatie toch niet doorgaat en gepensioneerden weer jaren op een houtje mogen bijten?
Potamus
NL : ouderen organiseren zich
Politiek wordt het steeds onrustiger. De woede van ouderen over de wijze waarop zij behandeld worden, heeft mede tot de oprichting van een nieuwe partij OokU geleid. In een het programma kunt u lezen dat de pensioenen en de AOW een centrale plaats innemen. Dit zal de druk op de traditionele partijen, die zich niets aan ouderen gelegen laten liggen maar liever incompetente bankiers steunen, verder opvoeren. In een persbericht wordt de oprichting gemeld, en in het programma kunt u lezen dat de pensioenen en de AOW een centrale plaats innemen. Dit zal de druk op de traditionele partijen, die zich niets aan ouderen gelegen laten liggen maar liever incompetente bankiers steunen, verder opvoeren.
Op 11 september 2009 is de CSO, de koepel van ouderenorganisaties, met een persbericht gekomen met een gemeenschappelijk standpunt over de AOW. Het wordt hoog tijd dat de positie van ouderen op de arbeidsmarkt centraal komt te staan. Voorlopig bestaan voor de verhoging van de AOW leeftijd geen goede redenen. Deze mening is al eerder verkondigd door de NBP op deze website.
Op 11 september 2009 is de CSO, de koepel van ouderenorganisaties, met een persbericht gekomen met een gemeenschappelijk standpunt over de AOW. Het wordt hoog tijd dat de positie van ouderen op de arbeidsmarkt centraal komt te staan. Voorlopig bestaan voor de verhoging van de AOW leeftijd geen goede redenen. Deze mening is al eerder verkondigd door de NBP op deze website.
maandag 10 augustus 2009
Naar een competent ABP bestuur
In zijn column in NRC/Handelsblad van 1 augustus 2009 uit Johan Schaberg welkome kritiek op de neerbuigende toon die het ABP-bestuur meent te moeten aanslaan in de richting van de Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen (NBP) die zich op goede gronden verzet tegen de recente benoeming van Ed Nijpels tot ABP voorzitter. Het ABP blundert van de ene onbegrijpelijke regenteske beslissing naar de volgende, zonder enige maatschappelijke antenne en zonder enig begrip voor de zorgen van cliënten die verplicht in het fonds deelnemen, maar volstrekt niets in te brengen hebben. Bestuursbeleid uit een voorbije eeuw….
Iets minder enthousiast kan men zijn over misvattingen die uit het stuk van Schaberg spreken. Nadat de kabinetten Lubbers - Kok in de jaren ’90 van de vorige eeuw een bedrag van zo’n 15 miljard Euro uit de kassen van het ABP geroofd hebben, is het ABP geprivatiseerd en heeft de overheid geen enkele formele bemoeienis meer met het fonds. Dat valt de overheid moeilijk. Zodra de vaststelling van de pensioenpremies op een kostendekkend niveau wordt gebracht, dreigt Guusje ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken, met een ontslaggolf bij de overheidsdienaren. Daarbij betoont de overheid zich niet alleen een onbetrouwbare werkgever, maar verliest de minister bovendien volkomen uit het oog dat de pensioenpremies vastgesteld worden in het normale arbeidsvoorwaardenoverleg en onderdeel vormen van de totaal beschikbare loonruimte. Voor zaken als spaarloon en dertiende maand geldt precies hetzelfde. Inmenging van politiek en overheid in het functioneren van het ABP betekent een ontoelaatbare bemoeienis met het uitgestelde loon van alle deelnemers, zowel actieven als gepensioneerden. Het laatste waaraan ABP deelnemers behoefte hebben is een bestuur dat zich laat leiden door politieke overwegingen. Daar valt niets goeds van te verwachten.
Dat het ABP zijn ’kapitaal’ heeft zien verdampen van zo’n 240 naar 180 miljard Euro, kan niet verklaard worden met een beroep op de ’markt’ waar zich iets vergelijkbaars voltrokken zou hebben. Het ABP is immers geen beleggingsfonds, maar een stichting die uitsluitend tot taak heeft de pensioenen van miljoenen deelnemers te garanderen. Een riskant beleggingsbeleid maakt geen onderdeel uit van deze missie.
Ook de vergelijking van het ABP met een ’vette waggelende gans’ gaat nogal mank, en dan doel ik niet op de pluimveeachtige wijze waarop het ABP bestuurd wordt. Het adjectief ‘vet’ is echter voor iedereen die de ontwikkelingen van de laatste jaren gevolgd heeft en die beseft dat de uitkeringen aan gepensioneerden op schrijnende wijze achterblijven bij de loonontwikkeling in Nederland van een (ongetwijfeld onbedoeld) cynisme zonder weerga.
Het wordt de hoogste tijd dat het ABP bestuur, dat uitsluitend bestaat uit leden met een niet meer dan globale kennis van de pensioenproblematiek, luistert naar de eisen van de moderne tijd en vrijwillig terugtreedt. Met een nieuw bestuur met meer kennis dan kennissen zouden de belangen van alle deelnemers bij het ABP nadrukkelijk gediend zijn.
Iets minder enthousiast kan men zijn over misvattingen die uit het stuk van Schaberg spreken. Nadat de kabinetten Lubbers - Kok in de jaren ’90 van de vorige eeuw een bedrag van zo’n 15 miljard Euro uit de kassen van het ABP geroofd hebben, is het ABP geprivatiseerd en heeft de overheid geen enkele formele bemoeienis meer met het fonds. Dat valt de overheid moeilijk. Zodra de vaststelling van de pensioenpremies op een kostendekkend niveau wordt gebracht, dreigt Guusje ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken, met een ontslaggolf bij de overheidsdienaren. Daarbij betoont de overheid zich niet alleen een onbetrouwbare werkgever, maar verliest de minister bovendien volkomen uit het oog dat de pensioenpremies vastgesteld worden in het normale arbeidsvoorwaardenoverleg en onderdeel vormen van de totaal beschikbare loonruimte. Voor zaken als spaarloon en dertiende maand geldt precies hetzelfde. Inmenging van politiek en overheid in het functioneren van het ABP betekent een ontoelaatbare bemoeienis met het uitgestelde loon van alle deelnemers, zowel actieven als gepensioneerden. Het laatste waaraan ABP deelnemers behoefte hebben is een bestuur dat zich laat leiden door politieke overwegingen. Daar valt niets goeds van te verwachten.
Dat het ABP zijn ’kapitaal’ heeft zien verdampen van zo’n 240 naar 180 miljard Euro, kan niet verklaard worden met een beroep op de ’markt’ waar zich iets vergelijkbaars voltrokken zou hebben. Het ABP is immers geen beleggingsfonds, maar een stichting die uitsluitend tot taak heeft de pensioenen van miljoenen deelnemers te garanderen. Een riskant beleggingsbeleid maakt geen onderdeel uit van deze missie.
Ook de vergelijking van het ABP met een ’vette waggelende gans’ gaat nogal mank, en dan doel ik niet op de pluimveeachtige wijze waarop het ABP bestuurd wordt. Het adjectief ‘vet’ is echter voor iedereen die de ontwikkelingen van de laatste jaren gevolgd heeft en die beseft dat de uitkeringen aan gepensioneerden op schrijnende wijze achterblijven bij de loonontwikkeling in Nederland van een (ongetwijfeld onbedoeld) cynisme zonder weerga.
Het wordt de hoogste tijd dat het ABP bestuur, dat uitsluitend bestaat uit leden met een niet meer dan globale kennis van de pensioenproblematiek, luistert naar de eisen van de moderne tijd en vrijwillig terugtreedt. Met een nieuw bestuur met meer kennis dan kennissen zouden de belangen van alle deelnemers bij het ABP nadrukkelijk gediend zijn.
donderdag 16 juli 2009
Falend toezicht
De kwaliteit van het toezicht op financiële instellingen en pensioenfondsen in Nederland is, hoewel het publiek beter verdient, een onderwerp van openbaar debat geworden. Met name de rol van De Nederlandsche Bank (DNB) is hierbij discutabel. De druk op Wellink om af te treden neemt toe, lees hierover HFD. Lees ook ons Pensioenmanifest waarin onderbouwde kritiek op de toezichthouder wordt geformuleerd.
In NRC stelt Bernard van Praag dat de pensioenfondsen eisen kunnen stellen aan hun eventuele deelname in zieltogende financiële instellingen. Het betoog gaat enigszins voorbij aan het feit dat het vertrouwen van de deelnemers in pensioenfondsen ernstig geschaad is, mede door ontoereikend toezicht. Het is tijd niet voor lapwerk, maar voor fundamentele veranderingen.
In NRC stelt Bernard van Praag dat de pensioenfondsen eisen kunnen stellen aan hun eventuele deelname in zieltogende financiële instellingen. Het betoog gaat enigszins voorbij aan het feit dat het vertrouwen van de deelnemers in pensioenfondsen ernstig geschaad is, mede door ontoereikend toezicht. Het is tijd niet voor lapwerk, maar voor fundamentele veranderingen.
Abonneren op:
Posts (Atom)
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :