Terwijl de Waalse vijftigplusser spaart om rond te komen, wil de Vlaamse ook nog wat achterlaten wanneer hij of zij er niet meer is. Dat blijkt uit een enquête van Plus Magazine bij 2.474 mensen. Daarnaast blijkt ook dat vijftigplussers steeds vroeger bezig zijn met hun erfenis.
Crisis
De Belg blijft wel een spaarder, de crisis heeft dat niet veranderd. Meer dan de helft van de ondervraagden spaart op dezelfde wijze als vóór de crisis. Vijftigplussers sparen voornamelijk om een buffer aan te leggen voor slechtere tijden en om hun oude dag te financieren.
Vervolg
Posts tonen met het label sparen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label sparen. Alle posts tonen
donderdag 23 mei 2013
woensdag 27 maart 2013
Kwart Belgen heeft geen spaargeld meer
28 procent van de Belgen heeft geen spaargeld. Bovendien zag 34 procent het spaarpotje het voorbije jaar slinken. Dit blijkt uit een onderzoek van de bank ING naar het spaargedrag in Europa en dat Het Belang van Limburg en Gazet van Antwerpen mochten inkijken.
De impact van de crisis laat zich hier ook sterk voelen. ING ondervroeg 14.000 spaarders in 14 landen in Europa. 30 procent van de Europeanen zegt geen spaargeld te hebben. In België is dat 28 procent.
Vervolg
De impact van de crisis laat zich hier ook sterk voelen. ING ondervroeg 14.000 spaarders in 14 landen in Europa. 30 procent van de Europeanen zegt geen spaargeld te hebben. In België is dat 28 procent.
Vervolg
woensdag 8 februari 2012
In groep sparen voor pensioen
De Belgen zijn er zich hoe langer hoe meer van bewust dat het wettelijk pensioen (eerste pijler) mager dreigt uit te vallen. Vandaag zijn naar schatting meer dan 2 miljoen werknemers die via hun werkgever sparen voor een aanvullend pensioen (tweede pijler).
Daarnaast sparen nog eens 2,3 miljoen mensen op eigen houtje voor hun pensioen (derde pijler), via een verzekering of pensioenspaarfonds.
Vervolg
Daarnaast sparen nog eens 2,3 miljoen mensen op eigen houtje voor hun pensioen (derde pijler), via een verzekering of pensioenspaarfonds.
Vervolg
donderdag 7 april 2011
Sparen met een verzekering
Bij veel mensen zal het wettelijk pensioen niet volstaan om comfortabel rond te komen. Spaarverzekeringen bieden een mogelijkheid om op een veilige manier bij te sparen, met fiscale voordelen.
Dankzij de kapitaalbescherming van een spaarverzekering krijgt u uw kapitaal terug op de vervaldag. Daarbovenop krijgt u jaarlijks een gewaarborgde rente. En bij goede prestaties van de verzekeringsmaatschappij kan u profiteren van een eventuele bijkomende winstdeling.
We zetten de 3 vormen van de spaarverzekering hieronder op een rijtje. In de tabellen aan de rechterkant van deze pagina vindt u het overzicht van de beste actuele rendementen voor deze producten.
Vervolg
Dankzij de kapitaalbescherming van een spaarverzekering krijgt u uw kapitaal terug op de vervaldag. Daarbovenop krijgt u jaarlijks een gewaarborgde rente. En bij goede prestaties van de verzekeringsmaatschappij kan u profiteren van een eventuele bijkomende winstdeling.
We zetten de 3 vormen van de spaarverzekering hieronder op een rijtje. In de tabellen aan de rechterkant van deze pagina vindt u het overzicht van de beste actuele rendementen voor deze producten.
Vervolg
zondag 31 oktober 2010
Opgepast, sparen kost geld
Terwijl de inflatie piekt op 3%, ontvangt u hoogstens 2,5% rente op uw spaarboekje. En dat zal niet snel veranderen.
Het zijn harde tijden voor spaarders. De spaarrente zakt al maandenlang steeds dieper, en nu krijgen we daar ook nog een opstoot van de inflatie bovenop. Tel dat bij elkaar op, en we komen tot een ontmoedigende conclusie: zelfs als u uw geld op een spaarboekje zet, boet u in aan koopkracht. Want de hoogste vergoeding op de spaarmarkt bedraagt maar 2,5 procent, inclusief getrouwheidspremie, en vaak zelfs minder...
Bovendien ziet het er niet naar uit dat er snel een einde zal komen aan de periode van lage spaarrentes. Die is immers het gevolg van het gulle liquiditeitsbeleid van de Europese Centrale Bank (ECB). Wegens de financiële crisis verlaagde de ECB haar basisrente in één jaar van 4,25 naar 1 procent, waardoor ook de kortetermijnrente fors is gedaald. En beide zijn bepalend voor de prijszetting van de banken.
Het zijn harde tijden voor spaarders. De spaarrente zakt al maandenlang steeds dieper, en nu krijgen we daar ook nog een opstoot van de inflatie bovenop. Tel dat bij elkaar op, en we komen tot een ontmoedigende conclusie: zelfs als u uw geld op een spaarboekje zet, boet u in aan koopkracht. Want de hoogste vergoeding op de spaarmarkt bedraagt maar 2,5 procent, inclusief getrouwheidspremie, en vaak zelfs minder...
Bovendien ziet het er niet naar uit dat er snel een einde zal komen aan de periode van lage spaarrentes. Die is immers het gevolg van het gulle liquiditeitsbeleid van de Europese Centrale Bank (ECB). Wegens de financiële crisis verlaagde de ECB haar basisrente in één jaar van 4,25 naar 1 procent, waardoor ook de kortetermijnrente fors is gedaald. En beide zijn bepalend voor de prijszetting van de banken.
woensdag 5 mei 2010
Geld op spaarboekje brengt niets meer op
Voor het eerst sinds 2008 brengt een spaarboekje niets meer op. Het gemiddelde rendement is, na aftrek van inflatie, negatief: min 0,75 procent in maart. Dat blijkt uit cijfers die de Nationale Bank dinsdag publiceerde, zo schrijft De Morgen.
De meeste banken hebben de rente op hun spaarboekjes de afgelopen maanden stapsgewijs verlaagd. De gemiddelde basisrente op de Belgische spaarmarkt is gezakt van 1,27 procent in december naar 1,15 procent in maart, aldus de Nationale Bank.
Dat is lager dan de inflatie, die uitkomt op 1,9 procent. Daardoor komt het gemiddelde reële rendement van een spaarboekje in maart uit op - 0,75 procent. Dat betekent dat je koopkracht verliest door je spaargeld op de rekening te laten staan in plaats van meteen te consumeren.
In de twee maanden daarvoor was er nog een positief rendement van 0,41 à 0,42 procent. Zelfs de getrouwheidspremie, de aanvulling op de basisrente die wel aan een heleboel voorwaarden verbonden is, biedt geen soelaas. Die bijkomende premie komt bij de meeste banken immers niet boven 0,5 procent.
vrijdag 27 november 2009
Belg koestert spaarvarken
Gemiddeld spaart een Belg jaarlijks ongeveer 3.500 euro. Dat komt overeen met 16,7 procent van het beschikbare inkomen, of één euro op de zes. Daarmee zijn we zowat de spaarkampioen van Europa.
Van een totaal beschikbaar gezinsinkomen van 207 miljard euro spaarden we in 2008 dik 35 miljard euro. We zetten allemaal samen dus 16,7 procent van ons inkomen opzij. Dat is, zo blijkt uit nieuwe cijfers van de Nationale Bank, een stuk meer dan tot nu toe werd aangenomen.
Het nieuwe percentage katapulteerde ons land meteen naar het niveau van Duitsland en Oostenrijk, de spaarkampioenen van Europa. Gemiddeld werd vorig jaar in de eurozone een euro op de zeven gespaard. In de Europese Unie was dat een op de negen.
Midden dit jaar was de spaarquote, zoals economen de verhouding tussen het beschikbare inkomen en de hoeveelheid spaargeld noemen, voor de eurozone al opgelopen tot 16,5 procent. Voor de hele EU is ze gestegen tot 14,4 procent. Voor ons land zijn nog geen cijfers van 2009 gepubliceerd.
Die stijging is logisch, vindt Philippe Ledent van ING België. Bij het begin van het decennium, toen op de beurzen de internetzeepbel net uiteengespat was, klom de spaarquote zelfs naar bijna 18 procent, voorlopig het hoogste peil ooit. Daarna is de verhouding tussen het beschikbare inkomen en het spaargeld systematisch gedaald, tot iets meer dan 15 procent in 2005. Nadien ging ze echter snel weer omhoog.
Ledent ziet een duidelijk verband met de evolutie van de conjunctuur. De eerste helft van het decennium deed Europa het economisch goed. Niemand was toen bang om zijn baan te verliezen, en dus zagen de gezinnen geen reden om evenveel te blijven sparen.
Bovendien slaagde de overheid er tussen 2002 en 2005 in de schuldenlast terug te dringen en de begroting in evenwicht te houden. De schrik voor een eventuele belastingverhoging ebde weg en de spaarneiging verminderde.
Na 2005 werd de financiering van de vergrijzing een belangrijk thema. Het besef groeide dat tijdens de goede jaren te weinig inspanningen waren geleverd om de overheidsfinanciën te saneren.
Tegelijk blijkt dat de spaarquote de jongste jaren merkelijk sneller is gestegen dan het bedrag dat we met z'n allen bij de bank op de beurs belegden. Het grootste deel van onze bijkomende spaarinspanningen ging naar het aflossen van hypothecaire leningen. De baksteen in de maag van de Belg verklaart dus voor een flink stuk zijn hoge spaarneiging.
Tussen einde 2005 en begin 2008 stegen de vastgoedprijzen gemiddeld met zo'n 10 procent per jaar. Parallel daarmee stegen ook de rentetarieven. De extra spaarinspanning wordt dus mee verklaard door de groeiende financiële last van een woonkrediet.
Het spaargedrag is echter ook afhankelijk van de leeftijd. Jonge gezinnen sparen minder omdat hun inkomen laag is. Nadien stijgen de inkomsten sneller dan de uitgaven, waardoor de leeftijdsgroep tussen 30 en 39 jaar statistisch het meest spaart.
Op latere leeftijd stijgt het inkomen uiteraard nog, maar de uitgaven – vooral voor studerende kinderen – gaan nog sneller de hoogte in, zodat de spaarquote daalt. En ze blijft dalen, want tegen het moment dat de kinderen afgestudeerd zijn neemt de activiteitsgraad van de ouders snel af en doen (brug)pensioen en andere vormen van vervangingsinkomen de beschikbare middelen sneller dalen dan de uitgaven.
Veel, zegt Ledent, hangt daarbij ook af van de mentaliteit rond sparen. Zo valt het op dat de spaarquote van een Vlaams gezin gemiddeld piekt rond 22 tot 23 procent om dan geleidelijk af te nemen en rond 65 jaar op nul te vallen. Waalse gezinnen sparen zelden meer dan 15 procent van hun beschikbare inkomen, maar houden dat niveau vrij lang aan.
De Waalse en de Vlaamse spaarquote kruisen elkaar rond de leeftijd van 60 jaar. Op dat ogenblik heeft het Vlaamse gezin een derde meer bijeengespaard dan het Waalse. Die spaarvoorsprong verklaart allicht waarom een Waalse gezin ook na de pensionering nog ongeveer 3 procent van het beschikbare inkomen spaart.
Van een totaal beschikbaar gezinsinkomen van 207 miljard euro spaarden we in 2008 dik 35 miljard euro. We zetten allemaal samen dus 16,7 procent van ons inkomen opzij. Dat is, zo blijkt uit nieuwe cijfers van de Nationale Bank, een stuk meer dan tot nu toe werd aangenomen.
Het nieuwe percentage katapulteerde ons land meteen naar het niveau van Duitsland en Oostenrijk, de spaarkampioenen van Europa. Gemiddeld werd vorig jaar in de eurozone een euro op de zeven gespaard. In de Europese Unie was dat een op de negen.
Midden dit jaar was de spaarquote, zoals economen de verhouding tussen het beschikbare inkomen en de hoeveelheid spaargeld noemen, voor de eurozone al opgelopen tot 16,5 procent. Voor de hele EU is ze gestegen tot 14,4 procent. Voor ons land zijn nog geen cijfers van 2009 gepubliceerd.
Die stijging is logisch, vindt Philippe Ledent van ING België. Bij het begin van het decennium, toen op de beurzen de internetzeepbel net uiteengespat was, klom de spaarquote zelfs naar bijna 18 procent, voorlopig het hoogste peil ooit. Daarna is de verhouding tussen het beschikbare inkomen en het spaargeld systematisch gedaald, tot iets meer dan 15 procent in 2005. Nadien ging ze echter snel weer omhoog.
Ledent ziet een duidelijk verband met de evolutie van de conjunctuur. De eerste helft van het decennium deed Europa het economisch goed. Niemand was toen bang om zijn baan te verliezen, en dus zagen de gezinnen geen reden om evenveel te blijven sparen.
Bovendien slaagde de overheid er tussen 2002 en 2005 in de schuldenlast terug te dringen en de begroting in evenwicht te houden. De schrik voor een eventuele belastingverhoging ebde weg en de spaarneiging verminderde.
Na 2005 werd de financiering van de vergrijzing een belangrijk thema. Het besef groeide dat tijdens de goede jaren te weinig inspanningen waren geleverd om de overheidsfinanciën te saneren.
Tegelijk blijkt dat de spaarquote de jongste jaren merkelijk sneller is gestegen dan het bedrag dat we met z'n allen bij de bank op de beurs belegden. Het grootste deel van onze bijkomende spaarinspanningen ging naar het aflossen van hypothecaire leningen. De baksteen in de maag van de Belg verklaart dus voor een flink stuk zijn hoge spaarneiging.
Tussen einde 2005 en begin 2008 stegen de vastgoedprijzen gemiddeld met zo'n 10 procent per jaar. Parallel daarmee stegen ook de rentetarieven. De extra spaarinspanning wordt dus mee verklaard door de groeiende financiële last van een woonkrediet.
Het spaargedrag is echter ook afhankelijk van de leeftijd. Jonge gezinnen sparen minder omdat hun inkomen laag is. Nadien stijgen de inkomsten sneller dan de uitgaven, waardoor de leeftijdsgroep tussen 30 en 39 jaar statistisch het meest spaart.
Op latere leeftijd stijgt het inkomen uiteraard nog, maar de uitgaven – vooral voor studerende kinderen – gaan nog sneller de hoogte in, zodat de spaarquote daalt. En ze blijft dalen, want tegen het moment dat de kinderen afgestudeerd zijn neemt de activiteitsgraad van de ouders snel af en doen (brug)pensioen en andere vormen van vervangingsinkomen de beschikbare middelen sneller dalen dan de uitgaven.
Veel, zegt Ledent, hangt daarbij ook af van de mentaliteit rond sparen. Zo valt het op dat de spaarquote van een Vlaams gezin gemiddeld piekt rond 22 tot 23 procent om dan geleidelijk af te nemen en rond 65 jaar op nul te vallen. Waalse gezinnen sparen zelden meer dan 15 procent van hun beschikbare inkomen, maar houden dat niveau vrij lang aan.
De Waalse en de Vlaamse spaarquote kruisen elkaar rond de leeftijd van 60 jaar. Op dat ogenblik heeft het Vlaamse gezin een derde meer bijeengespaard dan het Waalse. Die spaarvoorsprong verklaart allicht waarom een Waalse gezin ook na de pensionering nog ongeveer 3 procent van het beschikbare inkomen spaart.
woensdag 4 november 2009
Nederlanders somberder over hun financiële vooruitzichten
De financiële situatie van de Nederlanders is achteruit gegaan ten opzichte van een half jaar geleden zo blijkt uit de oktober-meting van de Publieksmonitor Wijzer in geldzaken. Meer dan 40% van de Nederlanders merkt de invloed van de financiële crisis op de huishoudfinanciën door verlies van vermogen, daling van het (verwachte) pensioen en van inkomen. De verwachtingen voor de toekomst zijn pessimistischer dan in mei. Voor het komend half jaar verwacht bijna een derde dat ze de crisis nog wel zullen blijven voelen in de portemonnee, vooral door inkomensdaling.
Bij bijna 20% van de Nederlanders is de financiële situatie niet gezond. Deze mensen kunnen moeilijk rondkomen, of hebben vaak aan het eind van de maand geen geld meer, of zijn niet in staat rekeningen op tijd te betalen.
Financiële veerkracht neemt snel af
Ook blijkt dat de financiële veerkracht is afgenomen. Voor meer dan eenderde is een onverwachte uitgave van boven de 1.000 euro een probleem. 28% van de Nederlanders zegt een inkomensachteruitgang van meer dan 25% niet langer dan drie maanden te kunnen opvangen. Daarbij is de Nederlander slecht voorbereid, bijna 38% heeft geen voorzorgsmaatregelen getroffen om de gevolgen van de economische crisis op te vangen.
Bezuinigen en sparen populairste strategie crisis de baas te blijven
Nederlanders die wel maatregelen nemen gaan bezuinigen (41%). 22% gaat meer sparen, 18% stelt grote uitgaven uit en 12% gaat financiële producten heroverwegen. Het meest wordt op uitgaan (53%) en vakanties en uitjes (48%) bezuinigd. Maar ook op de komende Sinterklaasaankopen. Maar liefst 23% van de gezinnen met jonge kinderen zal hieraan minder uitgeven.
Gebrek aan kennis blijft zorgen baren
De Nederlander blijft zijn kennis van de (huishoud)financiën overschatten. 80% zegt goed op de hoogte te zijn en de huishoudfinanciën onder controle te hebben. De feiten zijn dat ruim 37% van alle ondervraagden slechts een globaal beeld heeft van wat op de betaalrekening staat. In hetzelfde onderzoek geven specifieke groepen aan dat hun kennis te kort schiet over sommige financiële producten. 50% van de mensen die pensioen opbouwt of belegt heeft onvoldoende kennis over de producten die zij kopen. 35% van de jongeren (18 t/m 24 jaar) weet niet voldoende van hun spaarproducten; 38% van de 25-34 jarigen heeft relatief weinig kennis over hun hypotheken en over hun pensioenopbouw. Opnieuw blijkt ook dat men niet weer hoeveel de rente is bij rood staan op de betaalrekening. Mensen die wel eens rood staan denken dat de rente gemiddeld 8.6% is, terwijl deze momenteel rond de 15% ligt.
Digitaal huishoudboekje helpt om geldzaken op orde te houden
Bijna 40% van de respondenten geeft aan dat zij gebruik zou maken van een digitaal huishoudboekje gekoppeld aan hun bankrekening. Consumenten willen het digitale huishoudboekje vooral gebruiken om te monitoren hoeveel zij aan verschillende uitgavenposten besteden. Opvallend is dat zo’n digitaal huishoudboekje vaker gebruikt zal worden door mensen die er het meeste profijt van kunnen hebben; mensen in een ongezonde financiële situatie geven meer dan gemiddeld aan zo’n tool te zullen gaan gebruiken.
Bij bijna 20% van de Nederlanders is de financiële situatie niet gezond. Deze mensen kunnen moeilijk rondkomen, of hebben vaak aan het eind van de maand geen geld meer, of zijn niet in staat rekeningen op tijd te betalen.
Financiële veerkracht neemt snel af
Ook blijkt dat de financiële veerkracht is afgenomen. Voor meer dan eenderde is een onverwachte uitgave van boven de 1.000 euro een probleem. 28% van de Nederlanders zegt een inkomensachteruitgang van meer dan 25% niet langer dan drie maanden te kunnen opvangen. Daarbij is de Nederlander slecht voorbereid, bijna 38% heeft geen voorzorgsmaatregelen getroffen om de gevolgen van de economische crisis op te vangen.
Bezuinigen en sparen populairste strategie crisis de baas te blijven
Nederlanders die wel maatregelen nemen gaan bezuinigen (41%). 22% gaat meer sparen, 18% stelt grote uitgaven uit en 12% gaat financiële producten heroverwegen. Het meest wordt op uitgaan (53%) en vakanties en uitjes (48%) bezuinigd. Maar ook op de komende Sinterklaasaankopen. Maar liefst 23% van de gezinnen met jonge kinderen zal hieraan minder uitgeven.
Gebrek aan kennis blijft zorgen baren
De Nederlander blijft zijn kennis van de (huishoud)financiën overschatten. 80% zegt goed op de hoogte te zijn en de huishoudfinanciën onder controle te hebben. De feiten zijn dat ruim 37% van alle ondervraagden slechts een globaal beeld heeft van wat op de betaalrekening staat. In hetzelfde onderzoek geven specifieke groepen aan dat hun kennis te kort schiet over sommige financiële producten. 50% van de mensen die pensioen opbouwt of belegt heeft onvoldoende kennis over de producten die zij kopen. 35% van de jongeren (18 t/m 24 jaar) weet niet voldoende van hun spaarproducten; 38% van de 25-34 jarigen heeft relatief weinig kennis over hun hypotheken en over hun pensioenopbouw. Opnieuw blijkt ook dat men niet weer hoeveel de rente is bij rood staan op de betaalrekening. Mensen die wel eens rood staan denken dat de rente gemiddeld 8.6% is, terwijl deze momenteel rond de 15% ligt.
Digitaal huishoudboekje helpt om geldzaken op orde te houden
Bijna 40% van de respondenten geeft aan dat zij gebruik zou maken van een digitaal huishoudboekje gekoppeld aan hun bankrekening. Consumenten willen het digitale huishoudboekje vooral gebruiken om te monitoren hoeveel zij aan verschillende uitgavenposten besteden. Opvallend is dat zo’n digitaal huishoudboekje vaker gebruikt zal worden door mensen die er het meeste profijt van kunnen hebben; mensen in een ongezonde financiële situatie geven meer dan gemiddeld aan zo’n tool te zullen gaan gebruiken.
vrijdag 30 oktober 2009
Vier op tien Belgen kunnen nauwelijks sparen
Achtendertig procent van de Belgen kan maandelijks maximaal 100 euro sparen. Bovendien weet 20 pct niet of ze wel aan sparen toekomen. Dit betekent dat het voor de Belgen moeilijk is om een gezonde spaarbuffer van 6 maanden salaris aan te leggen. 55 pct haalt die buffer niet. Dat blijkt uit de vierde editie van de jaarlijkse enquête "De Belg & zijn Geld", die de krant De Tijd en haar personalfinancemagazine Netto morgen publiceren.
Koopkracht gedaald
Vijfenvijftig pct van de in september ondervraagde respondenten heeft de indruk dat zijn koopkracht de afgelopen 12 maanden is gedaald, terwijl de koopkracht in reële termen het afgelopen jaar is toegenomen. 38 pct vindt dat zijn koopkracht gelijk is gebleven.
Vier op de 10 Belgen zegt minder dan 100 euro per maand te kunnen sparen, waarvan de helft zegt "niets" over te houden. Die groep stijgt nu al vier jaar op rij: van 27 pct in 2006 tot 38 pct in 2009.
Gecombineerd met de 20 pct die niet eens weet hoeveel ze kunnen sparen per maand, is er een absolute minderheid die een spaarbuffer aanlegt. Vooral vrouwen, alleenstaanden en lagere inkomens lijden hieronder. De toplaag, die erin slaagt meer dan 500 euro te sparen per maand, daalt van 17 pct in 2006 naar 14 pct in 2009.
5 maanden buffer
Voor het eerst werd gepolst naar het aantal maanden salaris dat de Belg als buffer heeft voor mindere tijden. Gemiddeld bedraagt die 5 maanden. Dat is onder de gangbare vuistregel die 6 tot 12 maanden buffer vooropstelt. Zevenentwintig pct van de Belgen heeft een reserve van één maand of minder, wat de initiatiefnemers alarmerend laag noemen. Een even grote groep heeft een comfortabele buffer van 7 maanden of meer.
De crisis maakte de Belg opnieuw iets minder trouw aan zijn huisbank. Vorig jaar beweerde nog 62 pct van de ondervraagden niet te shoppen bij andere banken voor financiële producten. Dat percentage slonk tot 47 pct dit jaar.
Koopkracht gedaald
Vijfenvijftig pct van de in september ondervraagde respondenten heeft de indruk dat zijn koopkracht de afgelopen 12 maanden is gedaald, terwijl de koopkracht in reële termen het afgelopen jaar is toegenomen. 38 pct vindt dat zijn koopkracht gelijk is gebleven.
Vier op de 10 Belgen zegt minder dan 100 euro per maand te kunnen sparen, waarvan de helft zegt "niets" over te houden. Die groep stijgt nu al vier jaar op rij: van 27 pct in 2006 tot 38 pct in 2009.
Gecombineerd met de 20 pct die niet eens weet hoeveel ze kunnen sparen per maand, is er een absolute minderheid die een spaarbuffer aanlegt. Vooral vrouwen, alleenstaanden en lagere inkomens lijden hieronder. De toplaag, die erin slaagt meer dan 500 euro te sparen per maand, daalt van 17 pct in 2006 naar 14 pct in 2009.
5 maanden buffer
Voor het eerst werd gepolst naar het aantal maanden salaris dat de Belg als buffer heeft voor mindere tijden. Gemiddeld bedraagt die 5 maanden. Dat is onder de gangbare vuistregel die 6 tot 12 maanden buffer vooropstelt. Zevenentwintig pct van de Belgen heeft een reserve van één maand of minder, wat de initiatiefnemers alarmerend laag noemen. Een even grote groep heeft een comfortabele buffer van 7 maanden of meer.
De crisis maakte de Belg opnieuw iets minder trouw aan zijn huisbank. Vorig jaar beweerde nog 62 pct van de ondervraagden niet te shoppen bij andere banken voor financiële producten. Dat percentage slonk tot 47 pct dit jaar.
woensdag 12 augustus 2009
Spaarboekje brengt minder op dan ooit
'In de periode 2003-2005, toen de rente ook erg laag stond, brachten spaarboekjes bij Fortis nog 1,75 tot 2 procent op', zegt Hilde Junius, woordvoerster van BNP Paribas Fortis. Gisteren halveerde de grootbank haar getrouwheidspremie van 0,50 tot 0,25 procent. De basisrente blijft op 1 procent. Voorlopig hebben de banken koudwatervrees om onder de basisrente van de Europese Centrale Bank te duiken. De ECB verlaagde haar rentetarief wegens de crisis in één jaar van 4,25 naar 1 procent.
'De aanhoudend lage kortetermijnrente verplicht ons de opbrengst op spaarboekjes te laten zakken', stelt BNP Paribas Fortis. Eergisteren haalde Rabobank.be dezelfde reden aan om een premie- en renteverlaging op het spaarboekje door te voeren.'Nooit bracht een spaarboekje bij Rabobank.be minder op', erkent de woordvoerster.
Ook bij AXA geeft de persdienst toe dat 'op sommige spaarformules' de rente op het laagste niveau ooit staat. Ilse De Muyer, de spreekbuis van ING: 'Ik herinner mij niet dat de rente op ons Groen Boekje tijdens mijn tien jaar bij ING ooit lager was.'
Online
De onlinespaarboekjes van de grootbanken - uitgezonderd KBC, dat geen aparte onlineformule aanbiedt - brengen nog wel 0,75 tot 1,25 procentpunt meer op dan de klassieke spaarboekjes.
'De grote banken financieren die hoogrentende internetspaarrekeningen door het gros van de spaarders zoet te houden met een voortdurend lage rente op een klassiek boekje', klinkt het bij Rabobank.be. 'De kortetermijnrente ligt vandaag voor iedereen laag. Andere banken halen inkomsten uit verschillende bronnen, wij financieren ons louter op de markt. Daarom volgen wij de rente van de ECB vrij getrouw. Als de korte rente verder zakt, wij hopen van niet, dan is een nieuwe renteknip niet uit te sluiten.'
Ook bij andere banken zijn nieuwe renteverlagingen niet veraf. Tot nu gebeurden die vooral op gewone spaarboekjes. Dexia, ING en Argenta geven, net als BNP Paribas Fortis, nog 1 procent basisrente op die boekjes. 'De toestand op de markt wordt onderzocht, maar er is nog niets beslist', klinkt het bij Dexia. KBC en ING zien nog geen reden om de tarieven aan te passen.
woensdag 24 september 2008
Crisis treft ruim scala aan spaarproducten
De financiële crisis dringt voor het eerst in de huiskamer van de Belgische spaarder door, via zijn impact op sommige 'superbeveligde' spaarproducten van verzekeraars. Budget Week roept de instellingen op beter te communiceren over de echte risico's.
Voor een modale Belg is het onmogelijk om helemaal te ontsnappen aan de gevolgen van de financiële crisis. Spaarders zitten vaak, zonder dat ze het weten, belegd in bankaandelen van pakweg Dexia, Fortis en KBC. Die aandelen zijn in uiteenlopende mate in waarde gezakt. De return op het aandeel Fortis is voor het afgelopen jaar 65,5% negatief. Voor Dexia is dat een waardeverlies van 49,17%, bij KBC 32,19%. Al wie aan pensioensparen doet, zit zonder het te weten in dergelijke aandelen en ziet dus de waarde van zijn voor de oude dag opgebouwd potje gedeeltelijk verdampen.
Zoals deze krant in juli al berekende (DS 3 juli 2008) is er geen enkel pensioenfonds dat de afgelopen tien jaar het 4,75% rendement haalde waarop de fiscus de pensioenfondsen belast. De beste fondsen halen nipt 3%, sommigen leggen zelfs een licht negatief rendement voor en dit ondanks de stelling dat aandelen op lange termijn de beste belegging zijn. Gelukkig maakt het jaarlijks belastingvoordeel op pensioensparen de negatieve returns goed.
Het gemiddeld rendement op pensioensparen sinds het jaarbegin is 8,27% negatief. Een spaarder kan zich daar niet tegen beschermen. Tussentijdse winsten worden niet vastgeklikt. Wie relatief dicht bij zijn pensioen staat, kan daarom beter overstappen naar de conservatieve pensioenspaarformules. (...)
woensdag 19 maart 2008
Spaargeld steeds meer belast
Dit voorstel is echter geen regeringsstandpunt. "De idee moet nog in onderling overleg met de coalitiepartners besproken worden", zegt Carl Devlies, belastingspecialist van de CD&V. "Hiervoor is eerst een grondige analyse van de mogelijke gevolgen op de financiële instellingen en de Schatkist noodzakelijk."
Sp.a-ondervoorzitter Dirk Van der Maelen vreest zelfs dat Reynders onder maatschappelijke druk enkel wat zand in de ogen van het publiek wil strooien. "Ogenschijnlijk staat hij achter een uitbreiding van de Europese spaarrichtlijn, maar telkens verstopt hij zich achter het vetorecht van de andere lidstaten", aldus Van der Maelen.
Net als bij de invoering van de maatregel zelf, voorspellen waarnemers een jarenlange discussie over mogelijke aanpassingen. Vooral Luxemburg - waar Belgen miljarden euro parkeren in Tak 21 en Tak 23 - ligt dwars. Als de Europese Unie de intresten op beleggingsverzekeringen wil belasten, zullen de lidstaten hun respectieve wetgevingen moeten harmoniseren. Dat is niet simpel. Bovendien zal België zijn vrijstelling voor producten, die langer dan acht jaar aangehouden worden, moeten opgeven.
"De soep wordt nooit zo heet gegeten, als ze wordt opgediend", sust Gerd Goyvaerts, vennoot van Tiberghien Advocaten. "Inkomsten uit stichtingen in Liechtenstein zullen waarschijnlijk wel aan een roerende voorheffing onderworpen worden, maar deze operatie kan anoniem via de banken lopen. De kans op uitbreiding naar andere rechtsfiguren, zoals de trust, is echter klein. Hiervoor is unanimiteit van 27 lidstaten nodig. Aan dividenden wordt zeker niet geraakt."
"Toch is het voorstel van Reynders een voorbode van een belasting op verzekeringsproducten", repliceert Niklaas Claeysoone, verantwoordelijk voor patrimoniaal advies van de Bank Delen. "In ruil voor deze inkomsten is hij bereid om versneld over te schakelen op de uitwisseling van fiscale informatie. Bovendien heft deze maatregel de huidige discriminatie van de gewone beleggingen op. Die vallen nu onder de spaarrichtlijn. Deze evolutie is niet te stuiten." "De uitbreiding van de Europese spaarrichtlijn zal sneller gaan dan algemeen verwacht", bevestigt Luc De Broe, professor Fiscaal Recht aan de K.U.Leuven. "Liechtenstein is te klein om veel verweer te kunnen bieden. Vele beleggers gingen op zoek naar de mazen in het net. Die gaten zal de Europese Commissie nu zo snel mogelijk dichten. In die zin ligt de aanpak van stichtingen, trusts en verzekeringsbeleggingen, die nu nog ontsnappen aan de maatregel, voor de hand."
dinsdag 19 februari 2008
Consument verwacht steeds minder te kunnen sparen
De verwachtingen naar het spaarvermogen van de gezinnen blijven in dalende lijn gaan en staan nu al op het laagste peil in bijna vijftien jaar (op -1). Er zijn dus minder en minder mensen die er van uitgaan dat ze de komende twaalf maanden iets zullen kunnen opzij leggen. Voor het eerst sinds 1993 zijn er meer pessimisten dan optimisten over het spaarvermogen.
De indicator van het consumentenvertrouwen steeg in februari naar -3, tegen -6 in januari. In december bedroeg die indicator -4 en in november -8, toen het laagste niveau sinds december 2006.
Volgens de NBB verbeterden de vooruitzichten ten aanzien van de algemene economische situatie en de werkloosheidsontwikkeling duidelijk. Het is zelfs al van november 2001 geleden dat de verwachtingen over de arbeidsmarkt zo positief waren. De consumenten schatten ook hun toekomstige financiële situatie rooskleuriger in.
Website NBB
Abonneren op:
Posts (Atom)
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :