De dekkingsgraad van het gemiddelde pensioenfonds bedroeg per eind april 106%. Dit is een lichte daling ten opzichte van eind maart, toen de dekkingsgraad nog 107% noteerde. Dit blijkt uit de PensioenThermometer (http://www.pensioenthermometer.nl/ ) waarmee consultant Hewitt de gemiddelde dekkingsgraadontwikkeling in de gaten houdt.Pensioenfondsen hebben in het crisisjaar 2008 veel van hun waarde verloren, maar konden door stijgende beurskoersen in de laatste drie kwartalen van 2009 de allerergste schade herstellen. Nadat veel fondsen in 2008 onder de kritische ondergrens van 105% waren gezakt – met uitschieters van rond de 80% - stond de dekkingsgraad van het gemiddelde Nederlandse pensioenfonds stond op 31 december 2009 alweer op 111%.
Begin dit jaar ondervonden pensioenfondsen echter last van de zeer lage lange rente. Omdat pensioenverplichtingen tegen marktrente contact moeten worden gemaakt, zorgt een lage lange rente ervoor dat de pensioenverplichtingen stijgen en de dekkingsgraad dus navenant daalt.
Per 31 januari was de gemiddelde dekkingsgraad gezakt tot 109%. Op 28 februari tekende het gemiddelde Nederlandse pensioenfonds nog maar 105% op. In maart bleef de rente stabiel terwijl zakelijke waarden door bleven stijgen, hetgeen de pensioenfondsen op een dekkingsgraadwinst kwam te staan van twee procentpunt.
In april is daarvan weer een procentpunt ingeleverd. Opnieuw is de rentestand daarvan de boosdoener. De Griekse perikelen zijn daar ongetwijfeld niet vreemd aan:
“Door de ontwikkelingen met betrekking tot Griekenland zien wij het verschil in de rente op de veilige AAA-staatsobligaties in de eurozone en de rentetermijnstructuur verder oplopen,” aldus de consultant. Volgens Hewitt verdient het de voorkeur om de dekkingsgraad te berekenen op basis van de rente op staatspapier in plaats van de swaprente. “Wanneer de dekkingsgraad gemeten wordt op basis van het alternatief, de staatsobligaties, is de dekkingsgraad inmiddels ca 6%-punt hoger.”
