Op vragen over het effect van de pensioenbonus om ambtenaren langer aan het werk te houden, antwoordde de Minister van pensioenen Daerden vandaag in de commissie sociale zaken van de Kamer dat dit geen effect heeft. De gemiddelde leeftijd waarop ambtenaren met pensioen gaan, blijft al jaren rond de 60 jaar. (Cijfers van voor de invoering van de pensioenbonus, van 2001 tot 2008). De pensioenbonus heeft dus quasi geen invloed gehad op het langer aan het werk houden van ambtenaren.
De minister stelde dat dus niet alleen financiële redenen meespelen om langer aan het werk te blijven. Hij stelde wel dat het objectief moet zijn na te denken hoe we de mensen binnen de huidige pensioenleeftijd (65 jaar) gemiddeld 3 jaar langer zouden kunnen laten werken.
CDenV volksvertegenwoordiger Stefaan Vercamer: "Iedereen is er al langer van overtuigd dat men minder vroeg met pensioen zou moeten gaan. Het is de eerste keer dat de Minister daar een duidelijk cijfer op kleeft: gemiddeld zouden we 3 jaar langer moeten werken.”
Het CDenV standpunt hierover is duidelijk:
1) De belangrijkste uitdaging is te komen tot langere loopbanen. Dat is immers een dubbel effect: minder uitkeringen en meer bijdrage. Dit vergt zeker maatregelen om de band tussen arbeid en pensioen te versterken. Solidariteit mag niet het enige doel zijn van de wettelijke pensioenen.
Arbeid moet lonen, ook voor het pensioen.
2) Dit betekent niet het verhogen van de pensioenleeftijd, maar wel meer oudere werknemers aan de slag houden.
Stefaan Vercamer: “Het zal dus nodig zijn dat we naast financiële voordelen ook inzake arbeidsorganisatie en arbeidsomstandigheden naar andere formules en voorstellen gaan om mensen langer aan het werk te houden."
