De door de werkgever of de onderneming gefinancierde gedeelten van extralegale pensioenkapitalen die afkomstig zijn van een groepsverzekering of pensioenfonds worden in principe onderworpen aan een afzonderlijk belastingspercentage.
Dit percentage wordt sinds 1 januari 2006 van 16,5% verlaagd tot 10% op voorwaarde dat:
het kapitaal ten vroegste wordt uitgekeerd bij het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd;
de begunstigde minstens tot aan die leeftijd effectief actief is gebleven.
Wanneer iemand echter effectief actief is gebleven tot aan de wettelijke pensioenleeftijd maar overlijdt vooraleer hij de uitkering van zijn aanvullend pensioenkapitaal heeft opgevraagd of ontvangen, komt het kapitaal toe aan de persoon die als begunstigde in geval van overlijden is aangeduid (bijvoorbeeld de langstlevende echtgenoot of de kinderen).
In geval van een uitkering bij overlijden is het heel goed mogelijk dat in hoofde van de begunstigde (bijvoorbeeld de kinderen van de verzekerde) niet voldaan is aan de hoofdvoorwaarde voor de toepassing van het gunstig belastingstelsel, zijnde ‘effectief actief blijven tot aan de wettelijke pensioenleeftijd’.
In dit verband werd een circulaire uitgevaardigd (Ci.RH.241/589.840 dd. 22 april 2009) die het volgende stipuleert: de belastingverlaging wordt nu ook toegekend als het pensioenkapitaal wordt uitgekeerd “bij overlijden na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd en de overledene (ipv begunstigde) tot aan die leeftijd effectief actief is gebleven” (Wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen).
De hierboven vermelde wijziging zal van toepassing zijn op de uitkeringen die worden betaald of toegekend vanaf 1 januari 2009. Bij wijze van administratieve tolerantie mag de gunstregeling echter ook in elk stadium van de fiscale procedure worden toegepast voor de uitkeringen die voor 1 januari 2009 zijn betaald of toegekend.
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :
