Rijksambtenaren die in de afgelopen zes jaar zonder bezoldiging zijn uitgezonden naar internationale instellingen, zoals de Europese Unie of de Verenigde Naties, krijgen in ruim 40 procent van de gevallen ten onrechte pensioenvoordelen. Dat blijkt uit het op 9 april 2009 gepubliceerde onderzoek dat de Algemene Rekenkamer verricht heeft op verzoek van de Tweede Kamer: ‘Buitenlandvergoedingen rijksambtenaren 2002-2008. Deel A: Detacheringen zonder bezoldiging.’
Het aantal rijksambtenaren dat de afgelopen jaren onterecht pensioengelden heeft opgestreken, kan nog oplopen. Detacheringen door het ministerie van Defensie zijn namelijk niet meegerekend. Dit omdat het verkrijgen van informatie over het aantal gedetacheerden en de verstrekte vergoedingen volgens de Rekenkamer “moeizaam” verloopt. “Gegevens van het Ministerie van Defensie kunnen hierdoor pas in deel B van dit onderzoek worden meegenomen. Het tweede deel zal gaan over detacheringen met behoud van salaris en verschijnt in september 2009,” aldus de Algemene Rekenkamer.
Duidelijk is dat in elk geval bij 40% van de gedetacheerden de pensioenafspraken in strijd zijn met de regelgeving.
“Bij alle ministeries zijn er of vóór de detachering afspraken gemaakt over het niet verhalen van (een deel van) de pensioenpremie of is (een deel van) de premie achteraf niet ingevorderd,” concludeert de Rekenkamer. “Beide zijn in strijd met Nederlandse regelgeving. Per persoon kan dit oplopen tot tienduizenden euro's.”
In de praktijk komt het erop neer dat er ongeveer 74 rijksambtenaren aan de haal zijn gegaan met elk met zo’n 34.000 euro aan pensioenpremie. In totaal betrof dit bijna 2,5 miljoen euro.
Minister Guusje ter Horst van Binnenlandse Zaken heeft aangekondigd de ten onrechte niet ingevorderde pensioenbijdragen alsnog op te zullen eisen.
