Na lezing van onderstaand artikel “Nederbelg raakt aow-inleg kwijt“uit ‘De Telegraaf’ komt de vraag op levert het nadeel van het kwijtspelen van AOW-recht mogelijk ook een voordeel op.
Het kwijtraken van AOW-rechten op grond van niet bewezen arbeid in Nederland verricht, heeft tot gevolg dat men geen verzekerde is. Dit heeft tot gevolg dat de Nederlandse belastingdienst geen premie mag heffen totdat aangetoond is dat de arbeid is bewezen. Indien de arbeid niet is bewezen kan men ook geen belasting heffen. Nederland heeft wel is waar op grond van het Dubbelbelastingverdrag België-Nederland heffingsrecht doch komt op grond van haar interne wetgeving niet tot heffen.
Omdat Nederland op grond van haar eigen wetgeving niet tot heffen komt, verwerft België geen heffingsrecht op grond van het Dubbelbelastingverdrag België-Nederland.
Het inkomen heeft in Nederland immers de heffingscontrole ondergaan en het inkomen voldoet wel aan de Belgische eis dat het inkomen in Nederland is verdiend met aldaar verrichte arbeid om het niet in de heffing van Personenbelasting te kunnen betrekken.
Het Artikel ‘Nederbelg raakt aow-inleg kwijt’ door Sameer van Alfen uit De Telegraaf
Jarenlang aow-premie moeten betalen en uiteindelijk niets uitgekeerd krijgen. Dit gevaar ligt op de loer voor ondernemers die in het buitenland wonen, maar wel in Nederland werken. Financieel adviseurs uit de grensstreek luiden de noodklok.
Eric Hoepelman van kenniscentrum Nebelex viel bijna van zijn stoel, toen hij onlangs een uitspraak van de rechtbank in Amsterdam las. “Een Nederlandse directeur-grootaandeelhouder (dga) verhuisde op zijn 27e naar België, maar werkte een groot deel van de tijd voor klanten in Nederland. Daarom was hij door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) als verzekerde aangemerkt en moest dus premies aan de Belastingdienst betalen.”
Om er zeker van te zijn dat hij rechten opbouwde, vroeg de ‘ Nederbelg’ vanaf zijn 55e verschillende keren een schriftelijke verklaring van de SVB, de organisatie die gaat over de aow-uitkeringsregels. De SVB bevestigde hem de opbouw van aow-rechten, zodat de man weer rustig kon gaan slapen.
Maar toen de zelfstandige 65 jaar werd, kreeg hij een boodschap van de SVB die insloeg als een bom. Hoepelman: “Of de man bij nader inzien toch nog even kon aantonen dat hij van 1971 tot 1980 en 1986 tot 2009 in Nederland had gewerkt. Een vreemde vraag, omdat eerder schriftelijk was bevestigd dat hij verzekerd was. Bovendien had de dga over die periodes weinig stukken bewaard. Immers, waarom zou hij?”
Welwillend
De welwillende ondernemer kwam toch met bewijs op de proppen. Maar dat werd door de SVB en ook door de rechter aan de kant geschoven. Zo werd een verklaring van een zakenrelatie niet geaccepteerd, omdat deze op verzoek van de zelfstandige was verstrekt en daarom niet onafhankelijk genoeg werd gevonden.
Ook een brief van Rabobank, dat de zelfstandige tussen 1972 en 1980 wekelijks de bank had bezocht in het kader van een werkgever-werknemerrelatie, werd niet erkend. De rechter vond deze te weinig gespecificeerd.
Met als gevolg dat de man nu 64% gekort wordt op zijn aow. Hoepelman vindt dit onbegrijpelijk. “Zolang de SVB premies kan ontvangen is een ondernemer verzekerde, maar zodra de daarmee samenhangende aow-uitkering moet worden uitbetaald, geeft de organisatie niet thuis. Zo ga je niet met sociale zekerheid om. Vooral niet als je al meermaals hebt bevestigd dat iemand verzekerd is. Dan is het toch asociaal dat je op pensioenleeftijd te horen krijgt dat het niet doorgaat?”
SVB verweert zich door te stellen dat de organisatie bij het bereiken van 65-jarige leeftijd het recht op aow eerst definitief vaststelt. Dan is er pas een volledig overzicht. “De SVB kan eerder aangeven welk recht op aow ontstaat, maar doet dat onder voorbehoud van de juistheid en betrouwbaarheid van de aangeleverde gegevens. Zijn die niet juist, dan volgt herziening“, zegt een woordvoerster.
Belastingadviseur Henk Hoogstraten uit Turnhout vindt dat SVB de aangeleverde gegevens moet toetsen vóórdat zij een verklaring van ‘verzekerd zijn’ afgeeft. “Het is onjuist om zo’n verklaring later in te trekken. De organisatie koos er destijds zelf voor om niet direct te controleren. Deze werkwijze dient voor rekening van de SVB te blijven. De uitkomst van de rechtbank is zeer onrechtvaardig.”
Hoogstraten en Hoepelman weten dat de uitspraak niet alleen geldt voor ondernemers, maar voor alle grensarbeiders. Dus zowel voor mensen die in België wonen en in Nederland werken, als omgekeerd. “Of je nu ondernemer bent of werknemer.”
De adviseurs raden iedereen aan een goed dossier aan te leggen met daarin het arbeidsverleden. Door bijvoorbeeld agenda’s te bewaren in een doos op zolder en notulen van werkgeversvergaderingen te bewaren. Tegelijkertijd vragen ze zich af of de SVB dit soort stukken wél onafhankelijk genoeg vindt.