De vergrijzing (en de ontgroening) van de bevolking die ons land treft van 2010 tot 2050, blijkt wéér meer te kosten dan vorig jaar gedacht.
Het nieuwste jaarlijks rapport van de Studiecommissie voor de Vergrijzing, bevat dezelfde conclusie als dat van vorig jaar: de vergrijzing zal ons iets meer kosten dan vorig jaar gedacht en berekend. Dat is elk jaar zo. Die kosten lopen bij elke berekening verder op.
Dat 'iets meer' ligt elk jaar wel een beetje anders. Dit jaar ligt de stijging meer op de korte termijn: de periode van nu tot 2013. Dat bleek uit de verklaringen en de berekeningen van de commissie die geleid wordt door Guy Quaden, de gouverneur van de Nationale Bank.
Tussen nu en 2013 zouden de sociale uitgaven daardoor met 0,7 procent van het bbp stijgen. En dat is niet weinig. Later vlakt die stijging dan weer wat af.
Die stijging op korte termijn is vooral een gevolg van de lagere economische groei en de hogere inflatie.
Op lagere termijn zijn er in de berekeningen weinig grote veranderingen te noteren in vergelijking met het verslag van vorig jaar (zie tabel).
In 2030 zullen de totale sociale uitgaven, door de vergrijzing en de ontgroening van de bevolking, al 26,9 van de welvaart opslokken en in 2050 al 28,9 procent. Dat is 4,3 respectievelijk 6,3 procent meer dan nu.
De stijging zit vooral in de pensioenuitgaven die stijgen van 8,8 procent van het bbp nu tot 12,3 procent in 2030 en 13,3 procent in 2050. In dat jaar zijn ze de helft hoger dan nu.
De gezondheidsuitgaven stijgen ongeveer even sterk: van 7,0 procent van het bbp nu, tot 10,4 procent in 2050 en dat is ook bijna de helft meer.
Andere uitgaven blijven eerder stabiel of dalen. Vooral de werkloosheidsuitgaven zouden flink moeten dalen.
Recente evoluties zoals de lichte toename van de geboorten in Vlaanderen, en de hogere immigratie, zijn nog te vers om al gevolgen te hebben op lange termijn. Ook de effecten van het generatiepact zijn nog niet echt merkbaar.
Verslag Kanaal Z