Het toekomstige pensioenbeleid van de Europese lidstaten dient een combinatie te zijn van op repartitie en kapitalisatie gebaseerde pensioenen. Het is dus geen verhaal van “of-of” maar van “en-en”.
Met het oog op de noodzakelijke zekerheid omtrent (aanvullende) pensioenen is het belangrijk dat de pensioenrechten van de begunstigden maximaal beschermd zijn. Assuralia stelt in dit kader het volgende voor:
- Aanvullende beroepspensioenen moeten steeds -extern van de werkgever- beheerd worden bij een pensioeninstelling. Dit voorkomt dat eventuele financiële problemen bij de werkgever een impact hebben op de opgebouwde pensioenrechten. Bovendien kan men op die manier genieten van de grote ervaring en expertise die deze pensioeninstellingen in huis hebben met betrekking tot aanvullende pensioenopbouw.
- Om de rechten van aangeslotenen te beschermen, is het belangrijk dat er verworven rechten opgebouwd worden met betrekking tot de dienstjaren waarvoor men aangesloten is geweest bij het pensioenplan. Door de verhoogde mobiliteit van werknemers moeten deze verworven rechten bij verandering van werkgever ook overgedragen kunnen worden.
- De financiële crisis toont ook het belang om de gestorte pensioeninleg te beschermen en een adequate opbrengst te genereren. In deze optiek zou Europa bijvoorbeeld kunnen opleggen dat de gestorte pensioenbijdragen een minimumrendement opleveren. Los van de werkgever moet een pensioeninstelling een dergelijk minimumrendement kunnen indekken binnen een prudentieel kader dat voor alle pensioeninstellingen geldt.
- Om de nodige zekerheid te hebben over het nakomen van de pensioenverplichtingen, is de opbouw van voldoende solvabiliteit belangrijk. Hierbij dient het algemeen principe te spelen “hoe groter de risicograad van de aangegane verplichtingen, hoe groter de vereiste solvabiliteitsmarge”. Indien een inrichter zijn pensioenverplichtingen volledig indekt bij een pensioeninstelling via een resultaatsverbintenis, dient de solvabiliteit op het niveau van de pensioeninstelling verzekerd te zijn (en is het logisch dat mindere solvabiliteitsvereisten in hoofde van de werkgever/inrichter opgelegd worden). Als de pensioeninstelling echter de pensioengelden onder de vorm van een middelenverbintenis beheert, ligt het risico voor het nakomen van de pensioenverplichtingen in de eerste plaats bij de werkgever/inrichter. In dit laatste geval dient een voldoende solvabiliteit verzekerd te zijn bij deze werkgever.
- De solvabiliteitsvereisten voor pensioeninstellingen mogen enkel ingegeven zijn door het principe “same risks = same rules”, los van de aard van de pensioeninstelling (pensioenfondsen en groepsverzekeraars). Aangezien pensioenfondsen en verzekeraars gelijkaardige pensioenproducten aanbieden, is het belangrijk dat pensioenfondsen -net als groepsverzekeraars- onderworpen worden aan de principes van de Solvency II-richtlijn. Het is immers onontbeerlijk dat alle begunstigden van aanvullende pensioenen eenzelfde graad van bescherming genieten.
de verworven rechten na de al gepresteerde dienstjaren;
- het actuele financieringsniveau van deze verworven rechten;
- de concrete “graad van garantie” van de vooropgestelde pensioenvoordelen;
- het pensioenbedrag dat men kan verwachten wanneer men in dienst blijft bij de werkgever tot de pensioenleeftijd.