vrijdag 16 juli 2010

Advies aan de formateur en aan de toekomstige minister van Pensioenen

Met het oog op de vorming van een nieuwe federale regering heeft het Raadgevend Comité voor de Pensioensector (RCP) tijdens de plenaire vergaderingen van 29 juni en 8 juli 2010 zijn PRIORITEITEN vastgelegd in het volgende advies.

- Het pensioenbeleid moet VOORRANG geven aan het behoud en de uitbouw van het wettelijke pensioenstelsel (= repartitiestelsel).

- De uitbreiding van de 2de pijler biedt geen oplossing voor een ontoereikende 1ste pijler omdat:

o de ongelijkheid te groot is tussen de activiteitssectoren en, in de ondernemingen, tussen de hiërarchische niveaus en naargelang de werknemer een man of een vrouw is;
o de voordelen die voortvloeien uit een groot aantal sectorale pensioenfondsen onvoldoende zijn wegens de hoge administratiekosten en winsten ingehouden door de commerciële verzekeringsmaatschappijen;
o de veralgemeende vervanging van een systeem van vaststaande bijdrage door een systeem van gewaarborgd voordeel een ernstige onzekerheid heeft doen ontstaan;
o uit de ervaring met de recente beurscrisissen is gebleken dat de reserves, waarvan kapitalen recent werden afgenomen, broos zijn.

- De automatische en PROCENTUELE aanpassing van het MAANDELIJKS pensioenbedrag aan de evolutie van de lonen moet in de pensioenwetgeving opgenomen worden
(= welvaartaanpassing).

- Iedereen die met pensioen gaat, moet op een toereikend pensioen kunnen rekenen, d.w.z. een pensioen dat hem toelaat te leven zonder voelbaar verschil ten opzichte van zijn levensstandaard tijdens zijn actieve leven en zonder een beroep te moeten doen op de financiële steun van derden.

- Aan alle gepensioneerden moet een minimumpensioen worden gewaarborgd dat gelijk is aan het gewaarborgd minimumloon bij een volledige loopbaan in de werknemersregeling.

- De aan de gang zijnde inhaalbeweging van de laagste en oudste pensioenen blijft een prioriteit en moet voortgezet worden, om de sinds 1973 opgelopen achterstand weg te werken.

- De huidige vervangingsratio van 60% voor alleenstaanden optrekken tot 75% van het gemiddelde beroepsinkomen van de 25 beste loopbaanjaren.

- De loongrens voor de berekening van het pensioen optrekken met 25%.

- De gelijkgestelde periodes behouden.

- Heractivering van de welvaartsevolutie begrepen in de herwaarderingscoëfficiënt, dat toegepast wordt op de lonen die voor de pensioenberekening in aanmerking worden genomen.

- Het drempeleffect opheffen.
Bij pensioenverhogingen, de referentiebedragen voor de toekenning van de voordelen aan ouderen automatisch aanpassen.

- Invoering van een belastingskrediet, opdat gepensioneerden met een laag inkomen eveneens van fiscale voordelen kunnen genieten.

- De “pensioenbonus” moet permanent worden vanaf de leeftijd van 60 jaar ingaan.

- De belastingsverminderingen en –vrijstellingen die rechtstreeks of onrechtstreeks worden toegekend aan de verschillende vormen van aanvullende pensioenen (2de, 3de en 4de pijler) en de extralegale voordelen zorgen voor een gebrek aan inkomsten voor de begroting van de Staat en voor de sociale zekerheid. De kosten van deze belastingsverminderingen en –vrijstellingen en andere extralegale voordelen moeten vastgesteld worden en in correlatie gebracht worden met de middelen die besteed worden aan de verbetering van de wettelijke pensioenen.

- Afbouw van de fiscale voordelen toegekend aan de derde pijler.

- 65-plussers dienen, in geval van een handicap, dezelfde belastingvermindering
te krijgen als personen jonger dan 65 jaar.

- Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB):
o aanpassing van de toekenningsvoorwaarden aan deze van de andere tegemoetkomingen voor personen met een handicap
o verhogen van de grensbedragen van de verschillende categorieën, met voorrang wat de oudste categorieën betreft.

- Een terugkerende financiering van het Zilverfonds waarborgen volgens een formule zoals die bestaat voor geneeskundige verzorging.

- Op EUROPEES niveau een norm VASTLEGGEN voor de bepaling van het minimumpensioen.

De volgende zaken willen we ABSOLUUT NIET in het toekomstige regeerakkoord:
1-het invoeren van het tijdsparen, onder gelijk welke vorm of benaming (cf. Assuralia-model)
2-het invoeren van de omgekeerde hypotheek, onder gelijk welke vorm (cf. Febelfin-model, pensioenkrediet)

Het Raadgevend Comité is opgericht krachtens het koninklijk besluit van 5 oktober 1994 houdende oprichting van een Raadgevend Comité voor de pensioensector. De leden werden benoemd bij het ministerieel besluit van 27 januari 2003 houdende benoeming van de leden van de plenaire vergadering van het Raadgevend Comité voor de pensioensector

Het Raadgevend Comité voor de pensioensector heeft als taak op eigen initiatief of op aanvraag van de Minister bevoegd voor Pensioenen advies uit te brengen.
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :