Een werkgroep aan de K.U.Leuven bestaande uit academici en praktijkjuristen stelt voor dat partners na een echtscheiding elk de helft krijgen van het aanvullend pensioen. Om emotionele chantage en gesjoemel tussen partners te vermijden wil men er "een dwingend recht" van maken zodat afwijking niet mogelijk is. Opgebouwde pensioenrechten moeten pensioen blijven en de opgebouwde spaarpot mag dus niet worden omgezet in iets anders.
Geen regeling
Aanleiding voor dit voorstel is de vaststelling dat er sinds de introductie van de nieuwe echtscheidingswet in 2007 geen regeling meer bestaat voor de verdeling van dit pensioen. Voorheen was het verhogen van het onderhoudsgeld bij pensionering een gemakkelijke oplossing, maar nu blijkt dit volgens de werkgroep heel wat complexer en dreigt de partner die zelf geen of weinig pensioen heeft opgebouwd de dupe te worden. De pensioenrechten zijn juridisch nochtans het resultaat van gemeenschappelijke inspanning van beide echtgenoten.
Op dit moment telt het aanvullend pensioen bij de berekening van het onderhoudsgeld alleen mee als er een rechterlijke uitspraak komt. Vaak wordt het gewoonweg vergeten omdat het gaat om geld dat pas in de toekomst vrijkomt. Bovendien doen de pensioenfondsen en verzekeraars vaak moeilijk. Ze beroepen zich op de privacywet om geen informatie vrij te geven. Door de nieuwe echtscheidingswet wordt het onderhoudsgeld bovendien slechts heel uitzonderlijk herzien.