Stortvloed van vragen
Het sinds maanden verwachte Groenboek over de toekomst van de pensioenen is zopas overhandigd aan de leden van een Task Force die bestaat uit vertegenwoordigers van de regering, van de sociale partners en van de Administratie.
Deze laatste moet de essentiële vragen bepalen en nog tijdens de eerste helft van 2010 antwoorden formuleren – of althans proberen dat te doen – die zoveel mogelijk op consensus berusten.
Dit Groenboek stelt vragen die wellicht niet binnen een zo kort tijdsbestek zullen kunnen beantwoord worden. Enkele uitdagingen die in
de synthese naar voren worden gebracht:
• de terugkeer naar het begrotingsevenwicht vanaf 2015 realiseren;
• de werkgelegenheidsgraad, vooral van de ouderen, beduidend opkrikken: de effectieve pensioenleeftijd met +/- 3 jaar verhogen tegen 2030 zou een essentieel onderdeel van de oplossing zijn;
• de financiering van de pensioenen, met name via het Zilverfonds, herzien.
Het Groenboek snijdt verschillende problemen aan: de financiële 'houdbaarheid', de vervangingsgraad, de gelijkstellingen, de bonus bij langer werken, de toegestane arbeid van gepensioneerden, de aanvullende pensioenen en de andere aspecten dan de specifieke pensioenaspecten, zoals de geneeskundige verzorging en de huisvesting.
Dit Groenboek, het tussentijds verslag van de Nationale Pensioenconferentie, somt op realistische en heldere wijze de lijst van problemen op. Maar het mist ambitie: zo laat de synthese uitschijnen dat wijzigingen in de pensioenberekening en veranderingen in de wettelijke pensioenleeftijd uitgesloten zijn. Het geeft uiteindelijk de indruk dat de boodschap luidt: 'Er zal meer betaald moeten worden, maar er mag vooral niets veranderd worden’.