In België kan iedereen rekenen op een wettelijk pensioen (eerste pijler), maar het is lang niet zeker dat dat volstaat voor gepensioneerden om hun levensstandaard op peil te houden. Zo’n 250 bedrijfs- en sectorpensioenfondsen staan in voor de tweede pijler van het pensioen, een aanvullend pensioen waarvoor op collectieve basis wordt gespaard. De derde pijler is het individuele pensioensparen. Zo’n 2,5 miljoen Belgen deden in 2008 aan pensioensparen via een verzekering en 1,2 miljoen deden dat via een pensioenspaarfonds.
Tweede pijler
De tweede pensioenpijler verkeert in veel betere conditie dan een jaar geleden. Enkele van de grootste pensioenfondsen gaven al aan dat ze dit jaar een rendement van circa 13 procent boekten. Dat is in de eerste plaats te danken aan het forse beursherstel sinds maart. In 2008 slikten de Belgische pensioenfondsen nog een gemiddeld verlies van om en bij 20 procent. Op de lange termijn snoept de inflatie in België gemiddeld 2 procent van het nominale rendement van de pensioenfondsen af. De gemiddelde deflatie van 0,05 procent over het voorbije jaar is daarom een meevaller.