Landal GreenParks

woensdag 24 juni 2009

Crisis richt ravage aan in pensioenland - Private pensioenen op korte termijn de grote verliezers - Wettelijke stelsels allerminst immuun voor crisis

De crisis heeft een fors negatieve impact op de pensioenstelsels wereldwijd. Op korte termijn zitten vooral de in meer of mindere mate op aandelenportefeuilles steunende private systemen in het verdomhoekje. Maar op langere termijn dreigen de publieke stelsels evenzeer in de klappen te delen, waarschuwt de OESO in 'Pensions at a glance', haar jongste overzicht van de pensioenstelsels in de dertig lidstaten van de organisatie van de westerse economieën.

De Belgische bedrijfspensioenfondsen behoren tot de grote verliezers, blijkt uit het OESO-overzicht. Ze hadden vorig jaar een negatief rendement van meer dan 21 procent. Alleen in Ierland, Australië, de Verenigde Staten en IJsland verloren de fondsen nog meer geld.

Dat slechte nieuws moet wel op twee manieren worden getemperd. Voor de Belgische ondernemingen vormen die verliezen niet echt een probleem, blijkt uit de conclusies van een door het adviesbureau AON Consulting uitgevoerde enquête bij topmanagers uit elf landen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Nederlandse of Britse bedrijven werken nog slechts weinig Belgische ondernemingen met pensioenregelingen met een gegarandeerde opbrengst. In de meeste gevallen zijn het ook verzekeraars en niet de ondernemingen zelf die het risico dragen.

Voor de individuele ligt dat anders. Maar zij kunnen zich troosten met de vaststelling dat volgens de OESO private pensioenen en beleggingen slechts 8,1 procent uitmaken van het inkomen van de modale Belgische gepensioneerde. Dat is erg weinig. Het OESO-gemiddelde bedraagt 19,5 procent.

Keerzijde

Maar die vaststelling heeft natuurlijk een keerzijde. Belgische (toekomstige) gepensioneerden zijn nog veel meer dan hun lotgenoten uit de meeste andere OESO-lidstaten afhankelijk van hun wettelijk pensioen.

De OESO waarschuwt dat het een illusie is te denken dat die wettelijke systemen immuun zijn voor de crisis. Groeiende werkloosheidscijfers en begrotingstekorten ondermijnen hun financiering. Tegelijk neemt de verleiding toe om de deur weer wijder open te zetten voor vervroegde pensionering. Dat jaagt de uitgaven omhoog op een moment dat die door de vergrijzing al in de lift zitten.

Uit de OESO-statistieken blijkt bovendien nog eens dat de Belgische wettelijke pensioenen nu al pover zijn. De meest correcte vergelijkingsbasis is de nettovervangingsratio. We kijken eerst welk nettobedrag een gepensioneerde werknemer vroeger als actieve verdiende. We zien vervolgens welk percentage daarvan hij nu netto overhoudt. Voor een gemiddeld loon bedraagt die ratio in ons land 63,7 procent. In 18 van de 30 OESO-landen ligt die ratio hoger. Het gemiddelde voor de hele organisatie is 70,3 procent.

De Belgische score wordt nog slechter als we de brutocijfers nemen of de vergelijking maken voor betere verdieners. Maar ook voor lage lonen is het resultaat niet echt fameus. Ondanks die magere pensioenbedragen besteedt België toch 9 procent van zijn bbp aan zijn wettelijke pensioenen. In de hele OESO is dat 7,2 procent.

In haar aanbevelingen waarschuwt de OESO voor de verleiding om de crisis in te roepen als excuus om hervormingsplannen in de diepvriezer te steken. Nu al is duidelijk dat het hervormingstempo sinds 2004 in veel lidstaten is afgenomen.

Gemengd systeem

De organisatie hamert er ook op dat het beste pensioenmodel nog altijd een gemengd systeem is, dat op een mix van publieke en private financiering steunt. Maar ook die private systemen zijn aan een hervorming toe, als ze hun geloofwaardigheid willen herwinnen. Ze moeten beter gereguleerd en beheerd worden en de aangeslotenen een veel betere kijk geven op de risico's, luidt het.

www.oecd.org

artikel de tijd
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij : Familus - 149 euro korting
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij : Landal GreenParks