Uw aanvullend pensioen vervroegd opvragen kan alleen nog dit jaar
In bepaalde gevallen kan u dit jaar nog het aanvullend pensioen dat u bij uw vorige werkgever via een groepsverzekering hebt opgebouwd, vervroegd opvragen. Snel zijn is de boodschap, want vanaf volgend jaar is dat niet meer mogelijk. tekst: Geert Witpas
Tenzij u een van de beroepen uitoefent waarop u vroeger dan de gemiddelde Belg met pensioen mag gaan, zal u moeten wachten tot uw 60ste verjaardag voor u vervroegd met pensioen kan gaan. De normale pensioenleeftijd is nog steeds 65 en vanaf dit jaar is die regel ook voor vrouwen van toepassing.
Brugpensioen kan ook voor uw 60ste, maar dat is dan ook geen echt 'pensioen'. Men zou beter spreken over 'brugwerkloosheid'. De vergoeding die u dan krijgt, is immers een combinatie van een werkloosheidsvergoeding en een aanvullende uitkering van uw ex-werkgever.
En hoe zit het met uw aanvullend pensioen? Vanaf wanneer kunnen werknemers dat kapitaal, dat via een groepsverzekering werd opgebouwd, opvragen en op de eigen persoonlijke rekening laten uitbetalen? Technisch gezien heet die mogelijkheid de 'afkoop'. De technieken die toelaten een opgebouwd aanvullend pensioen nog tijdens uw carrière te gebruiken voor de financiering van onroerend goed, laten we hier nog buiten beschouwing. U krijgt het geld dan immers niet echt in handen om er vrij mee te doen wat u wenst, maar u moet het specifiek gebruiken voor de aankoop, de bouw of de renovatie van onroerend goed.
Vanaf uw 60ste
Sinds de invoering van de wet op de aanvullende pensioenen in 2003 geldt ook hier de regel dat dat ten vroegste kan vanaf uw 60ste.
Vroeger kon een aanvullend pensioen altijd opgevraagd worden telkens als men een werkgever, bij wie het was opgebouwd, verlaten had. De bedoeling van de wetgever in 2003 was dat het opgebouwde 'aanvullend pensioen' ook daarvoor zou dienen en dat men het dus pas op de pensioengerechtigde leeftijd zou kunnen ontvangen. De opnamemogelijkheid wordt nu beperkt en het kan pas vanaf uw 60ste.
Om het aanvullend pensioen op te vragen, mag u dus niet meer werken bij de werkgever waar u het aanvullend pensioen heeft opgebouwd.
Nog in dienst zijn bij werkgever B en een aanvullend pensioen opvragen dat bij die werkgever is opgebouwd, kan dus niet. Nog in dienst zijn bij werkgever B en een aanvullend pensioen opvragen dat in uw vorige job werd opgebouwd bij werkgever A, kan wel.
Die nieuwe regel treedt pas definitief in werking vanaf 1 januari 2010. Tot eind dit jaar loopt nog een overgangsfase. Als het aanvullend pensioenstelsel bij uw werkgever werd ingevoerd vóór 15 november 2003, kan u na uw uitdiensttreding de waarde van uw aanvullend pensioen nog opvragen tot 31 december 2009. Alleen de datum waarop het pensioenplan in uw onderneming werd ingevoerd, is daarbij van belang. Wanneer u bent aangesloten, maakt niet uit.
Een voorbeeld.
Firma A voerde haar plan in op 1 april 2000. U kwam in dienst op 1 mei 2005 en hebt zopas de firma verlaten. U kan uw aanvullend pensioen opvragen tot eind 2009. Firma B voerde haar plan in op 1 april 2004. U was al in dienst op dat moment en hebt zopas de firma verlaten. U kan uw aanvullend pensioen niet meer opvragen.
Stel, u heeft nog de mogelijkheid om dit jaar voor uw 60ste uw aanvullend pensioen op te nemen. Dan betekent dat niet per definitie dat het interessant is. U moet de pro's en contra's tegen elkaar afwegen.
Wanneer wachten met opvragen?
Als u het geld niet nodig hebt.
De pensioenproblematiek is algemeen bekend. De wettelijke pensioenen staan onder druk. De uitbetaling ervan zal altijd een prioriteit blijven, los van welke regering we hebben. Maar de laatste regeringen hebben wel nagelaten de nodige begrotingsoverschotten te realiseren om de financiering voor de toekomstige generaties gepensioneerden nu al veilig te stellen. Zelfs als het stelsel zonder problemen betaalbaar blijft, evolueert het wettelijk pensioen steeds meer naar een basispensioen. Zelfs het kleinste bedrag aanvullend pensioen dat dan uitbetaald zal worden, zal voor iedereen welkom zijn. Een extra appeltje voor de dorst vanaf uw pensionering zal altijd nuttig zijn om uw levensstandaard te behouden. Door de opvraging ervan bent u dat deel van uw vermogensopbouw op lange termijn kwijt.
Als u bijna 60 wordt.
Om fiscale redenen kan u beter nog wat geduld uitoefenen.
Omdat het beter beleggen dan de verzekeraar niet vanzelfsprekend is.
In de meeste gevallen zal u met de groepsverzekering een rendement behalen van 3 à 5 procent, bestaande uit een gewaarborgde rentevoet en een winstdeelname. Die hebt u meestal tot aan de eindleeftijd van 65. De financiële crisis heeft ons geleerd dat zelf beter presteren niet vanzelfsprekend is. Alleen als u nog relatief jong bent, een lange tijdshorizon voor ogen hebt, dynamisch wilt beleggen en het daarmee gepaard gaande risico wilt lopen, kan u een opname overwegen.
Om verschillende aanvullende pensioenen te spreiden bij verschillende verzekeraars
Elk opgebouwd aanvullend pensioen maakt deel uit van uw vermogensopbouw op lange termijn. Spreiding is daarbij zeker geen slechte zaak. Een map waarin u alle documenten verzamelt en een rekenblad waarin u de verschillende waarden samentelt, maken alles op een eenvoudige manier overzichtelijker.
Wanneer uw aanvullend pensioen wél opvragen?
Als het slechts om een klein bedrag gaat.
Als het de moeite niet waard is om voor een lange tijd de betreffende polis administratief op te volgen, kan u uw aanvullend pensioen al opvragen. Als u bijvoorbeeld ergens slechts enkele maanden hebt gewerkt en u heeft in die periode maar een paar honderden euro's of nog minder opgebouwd, kan u wellicht beter dat geld opvragen.
U hebt nu eenmaal nood aan geld, eerder op korte dan op lange termijn.
Als u het geld nodig hebt voor de financiering van een onroerend goed, bieden verzekeringsproducten die bij een groepsverzekering horen, daar een betere oplossing voor dan de afkoop. U kan uw polis immers in pand geven en gebruiken als schuldsaldoverzekering of voor de wedersamenstelling van een hypothecaire lening. Die mogelijkheid bestaat ook voor de aanvullende pensioenen opgebouwd bij vroegere werkgevers.
Indien u het geld nodig hebt voor alle andere doeleinden dan onroerend goed, is alleen afkoop mogelijk. U kan dan de afkoop overwegen in plaats van een persoonlijke lening aan te gaan tegen dikwijls hoge(re) rentevoeten.
Om de administratieve eenvoud.
Als u alle aanvullende pensioenen opgebouwd bij uw vorige werkgever zou afkopen, moet u slechts één lopende groepspolis opvolgen. Enkel om die reden afkopen is af te raden, omdat de administratieve eenvoud niet opweegt tegen de mogelijke nadelen en omdat die tijdelijk kan zijn. Als u na 2009 nog meermaals van werk verandert, blijft u immers zitten met verschillende aanvullende pensioenen. Een map en rekenblad bijhouden zal meer dan ooit nuttig zijn.
en de belastingen?
Naast de argumenten pro en contra opvraging moet u vooral rekening houden met de fiscale inhoudingen op de opvraging.
De verzekeraar houdt enkel een bedrijfsvoorheffing in. Een deel van de opgevraagde waarde wordt belast tegen het marginale tarief in de personenbelasting, samen met het loon, via de aangifte van het jaar nadien.
Toch wordt een dergelijke opvraging nog altijd minder belast dan een brutoloonsverhoging (zie tabel). Van een brutoloon gaan immers 13,07 procent socialezekerheidsbijdragen af terwijl dat van de waarde van een groepsverzekering maximaal 5,55 procent is. Bovendien wordt het loon na aftrek van die bijdragen zo goed als volledig belast (op een kostenaftrek na), terwijl de waarde uit een groepsverzekering voor een stuk onbelast blijft (het deel 'winstdeelname', dat bovenop het gewaarborgde rendement werd opgebouwd). Het gedeelte dat opgebouwd werd met persoonlijke bijdragen vanaf 1993, wordt zelfs nog gunstiger belast (niet tegen het marginale tarief maar tegen een vast tarief van 33 procent). De opvraging van geld uit een groepsverzekering is dus niet noodzakelijk een fiscale ramp.
Zeker wanneer u niet actief meer bent, maar bijvoorbeeld een werkloosheidsvergoeding of invaliditeitsuitkering ontvangt, of wanneer u om welke reden dan ook geen inkomsten zou hebben, kan het marginale tarief waaraan uw opname belast wordt, beperkt zijn. U kan zelfs een deel van de al afgehouden voorheffing recupereren.
Financieel
Naast het mogelijke fiscale nadeel van de opvraging is er ook het financiële nadeel. Niet alleen worden kosten afgehouden bij een vervroegde opvraging (doorgaans 5 procent van de opgebouwde waarde), maar u verliest op dat geld ook een gewaarborgd rendement en mogelijke toekomstige winstdeelnames.