dinsdag 23 maart 2010

We gaan later op pensioen : De woorden zijn er, de daden nog niet

Er beweegt eindelijk iets in het pensioendebat Plots zijn alle politieke partijen het erover eens dat we later met pensioen moeten gaan. Over de grote principes lijken weinig meningsverschillen te bestaan, over de kleine stapjes er naartoe des te meer.


De federale minister van Pensioenen, Michel Daerden (PS), presenteert vrijdag zijn groenboek: zijn bevindingen na een rondvraag bij de sociale partners en regeringspartijen over de toekomst van de pensioenen. Van dat groenboek is al een blauwdruk uitgelekt (DS 12 februari).

Na een bredere consultatie van alle belanghebbenden moet het groenboek tegen de zomer uitmonden in een witboek —oewiéétboek— met concrete voorstellen. Dan hoeft de regering die vervelende maar beloofde grote Nationale Pensioenconferentie niet meer te organiseren. Die was gedoemd om te mislukken, heette het in de Wetstraat. Mede omdat minister, partijen en sociale partners het niet eens raken over de kleinste concrete maatregel.

Toch deed zich de voorbije weken een ommekeer in het denken voor. Plots zegt ‘iedereen' dat we langer moeten werken en zit wie dat wil tegenhouden in de verdediging.

Open VLD probeerde al lang het debat open te breken met deelvoorstellen, zoals het onbeperkt bijverdienen na de pensionering. Minister Daerden deed een duit in het zakje met de stelling dat we (maar) drie jaar langer moeten werken tegen 2030. Partijgenote Onkelinx creëerde ruimte door een ‘sociaal pact' te bepleiten.

De echte doorbraak in het debat kwam er toen twee grotere pensioenplannen opdoken. De SP.A (DS 9 februari) gooide het eerste —maar vaak moeilijk begrijpelijke— voorstel in de kikkerpoel. De partij wil over dertig jaar iets dat lijkt op het Nederlandse model: een basispensioen boven de armoedegrens voor iedereen, betaald met belastingen. Daarbovenop pleit ze voor een verplicht aanvullend pensioen waartoe werkgever en werknemer bijdragen, maar dat in tegenstelling tot in Nederland door de overheid wordt beheerd.

Daarna kwam CD&V (DS 18maart) met een voorstel dat veel dichter aanleunt bij het huidige stelsel, dat de pensioenleeftijd van 65 schrapt en een effectieve loopbaan van 45 jaar eist voor een volledig pensioen. De partij behoudt ‘gelijkgestelde periodes', onder meer voor zorg en voor ziekte en werkloosheid, maar niet voor de volle 100 procent.

Sindsdien is het hek van de dam en is de ‘onbespreekbaarheid' weg. ‘Iedereen' lijkt het erover eens dat we langer zullen moeten werken. Maar zover is het nog niet.

Ten eerste overheerst het gevoel dat de partijen naast elkaar praten. Zo schiet de SP.A op de schrapping van de 65 jaar. Ze vergeet daarmee dat oud-voorzitter Steve Stevaert dat idee ooit lanceerde met de quote ‘niet het bouwjaar, maar de kilometerstand telt'.

Daarnaast breekt over elk voorgesteld tussenstapje —langer werken na langer studeren of na een onderbreking van de loopbaan— een onweer los. En dan hebben we het nog niet eens over de stelling van Luc Cortebeeck (ACV) en Caroline Copers (ABVV) die ook verwoord is door Marc De Vos van de Itinera-denktank: langer werken betekent ook een andere arbeidsmarkt en vooral ‘werkbaarder werk'; die laatste boot houden de werkgevers angstvallig af.
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :