Volgens Hewitt Associates zou tegen 2015 een derde van de multi-nationaal opererende bedrijven wel eens een pan-Europese pensioenregeling kunnen hebben. Naarmate financiële dienstverleners meer producten aanbieden, wordt de markt namelijk ook toegankelijk voor middelgrote bedrijven.
Een onderzoek onder 14 grote Europese aanbieders, waaronder verzekeraars, laat zien dat zo’n 75% van de respondenten al een grensoverschrijdend pensioenproduct implementeert, terwijl de meesten al haalbaarheidstudies hebben verricht namens multinationale bedrijven.
De Europese Pensioenrichtlijn verschaft sinds 2005 een ‘paspoort’ een kader waarbinnen het bedrijven is toegestaan om een enkele pensioenregeling te hebben die in verschillende landen opereert. Dit geldt zowel voor defined benefit (DB) als defined contribution (DC) regelingen. Tot nog toe maken volgens Hewitt echter slechts circa 80 pensioenfondsen gebruik van deze richtlijn.
Volgens Paul Bonser, senior international consultant bij Hewitt Associates in Londen, zijn bedrijven weliswaar al een tijdje geïnteresseerd in de mogelijkheid om hun pensioenregelingen te consolideren, maar heeft men “enige aarzeling om de eerste te zijn die een teen in het water steekt.”
Toch hebben verscheidene ondernemingen al dergelijke regelingen geïmplementeerd en nu een aantal financiële dienstverleners nieuwe producten ontwikkelen en aanbieden “wordt dit een meer haalbaar alternatief.”
Hij voegt toe: “Het is duidelijk, zowel gezien onze onderzoeksresultaten als vanuit onze eigen ervaring met de markt, dat de markt concurrerender en meer aantrekkelijk geprijsd wordt nu er meer aanbieders zijn en er een serie producten beschikbaar is.”
Zo bleek uit het onderzoek dat 77% van de aanbieders voorziet dat de grensoverschrijdende pensioenmarkt gestaag zal blijven groeien, en de meeste respondenten denken dat het groeitempo omhoog gaat als de eerste paar pan-Europese fondsen eenmaal openbaar worden gemaakt.
Jacqueline Lommen, senior international consultant bij Hewitt Nederland, waarschuwt echter dat de groei geleidelijk zal plaatsvinden, omdat bedrijven alleen pensioenregelingen samenvoegen als dat verstandig is, in plaats van te kiezen voor een benadering waarbij alle regelingen ‘in één klap’ samen worden gevoegd.
“Het gaat hier niet om een inhoudelijke wijziging van de regeling maar om de manier waarop de regeling wordt gefinancierd,” voegt ze toe. “Naast het feit dat de complexiteit wordt gereduceerd en het risicobeheer wordt verbeterd, biedt dit ettelijke voordelen voor bedrijven, inclusief de mogelijkheid om inkoopkracht te vergroten, kosten te verlagen en meer te halen uit de investering in de regeling.”
Bonser erkent dat de potentiële besparingen uiteenlopen afhankelijk van de locatie en de omvang van het pensioenfonds, de beleggingscategorieën die worden benut en het gebruik van bestaande managers en custodians. Maar hij stelt dat bijvoorbeeld een multinational die vijf pensioenfondsen samenvoegt met een totaal belegd vermogen van 1 miljard euro, al gauw een besparing van 1 à 2 miljoen euro per jaar kan realiseren.