dinsdag 9 februari 2010

Chris Verhaegen (EFRP): In kleine stapjes naar een grote hervorming


“Een pensioenhervorming? Die zal er maar mondjesmaat komen”, zegt Chris Verhaegen, secretaris-generaal van de EFRP, de Europese federatie van pensioenfondsen.

Pensioenen: de weg vooruit


“Maar we hebben die hervorming echt wel nodig”, meent Leen Steppe, head of product portfolio, legal & risk management bij AG Insurance. Twee getuigenissen van op het veld.

Op het politieke niveau ligt een grote pensioenhervorming blijkbaar verder af dan ooit. Want ook de ‘grote’ pensioenconferentie die nu toch al een hele tijd is aangekondigd, komt er blijkbaar niet. Dat is toch wat de federale minister van Pensioenen eind januari liet verstaan.

Hervormen in kleine stappen dan maar? “Kleine stapjes, kleine maatregelen kunnen op termijn ook grote effecten hebben”, zegt Chris Verhaegen. Ze wijst bijvoorbeeld naar een aantal maatregelen die in de jaren –’80 genomen zijn: de introductie van gelijkgestelde periodes en de invoering van een plafond voor pensioenuitkeringen. “De directe impact daarvan was nagenoeg nihil. We zien de effecten nu pas.”

verschil

Maar het zijn, zegt Verhaegen, in dat geval wel effecten die ze liever niet had gezien: het wettelijk pensioen is erg laag geworden, té laag. En er is nagenoeg geen verschil meer in de uitkering voor mensen die hun hele leven gewerkt hebben, en wie dat niet heeft gedaan. “Kleine mechanismes kunnen over de jaren heen dus wel een verschil maken. Het begint met een klein procentje, en het wordt op de duur een hele som.”

“In de jaren ’90 hebben we bijvoorbeeld ook de wettelijke pensioenleeftijd voor vrouwen gradueel opgetrokken van 60 naar 65 jaar. Dat is relatief geruisloos gegaan. Maar op kruissnelheid, in 2009, levert dat wel een besparing op van een half miljard euro, recurrent, ieder jaar, die volledig door de vrouwelijke werknemers wordt gedragen.”

Wat moet er dan nu gebeuren?

Chris Verhaegen: “Blijkbaar kan er niet zo veel gedaan worden. Een grote discussie, sleutelen aan de grote evenwichten? Daar bestaat kennelijk niet veel animo voor. Dus moeten we ons beperken tot, opnieuw, een aantal kleine stappen. En dan komen we vanzelf uit bij een aantal gekende recepten: activeer de mensen, zorg ervoor dat ze langer werken, verminder de gelijkgestelde periodes. Dat wil dus vooral zeggen: zorg dat mensen niet langdurig werkloos worden en bouw de brugpensioenen af.”



tweede pijler

Wat is dan toch het probleem met het wettelijke pensioen? Leen Steppe (AG Insurance) maakt het niet te ingewikkeld: “De betaalbaarheid komt in het gedrang, als gevolg van de vergrijzing.” Vergrijzing is het resultaat van twee bewegingen, zegt ze. “Fenomeen één: de babyboomers gaan met pensioen. Dat is een heel grote groep. En de nieuwkomers, de jongeren die de arbeidsmarkt betreden, zijn met veel minder. Er komen dus veel minder bijdragen. En fenomeen twee: de mensen leven langer. Een gemiddeld pensioen duurt veel en veel langer dan dertig jaar geleden.” Chris Verhaegen drukt het iets plastischer uit. “Een volgende generatie gaat op pensioen terwijl de vorige nog niet gestorven is. Dat is nieuw.”

De hoogte van het wettelijk pensioen beantwoordt ook niet aan de verwachtingen van de mensen. Leen Steppe: “De gepensioneerde krijgt een pensioen dat lager is dan de helft van zijn laatste loon. En op termijn zal dat nog verminderen. Dat is een probleem, want mensen zijn vandaag gewend aan hun welvaartsniveau. Ze willen dat liever niet terugschroeven. En dus is er een acute vraag naar een inkomen na het pensioen, dat ongeveer overeenstemt met wat men gewoon was.”

Een vraag naar een tweede pijler dus, het aanvullend pensioen (in vele gevallen: de groepsverzekering). Leen Steppe: “Die tweede pijler geeft een aantal antwoorden, inderdaad. Het is een systeem met kapitalisatie, terwijl het wettelijke pensioen er een is met repartitie. De combinatie van die twee vlakt het risico van elke pijler afzonderlijk uit. Het is duidelijk dat beide systemen complementair zijn.”

Alleen… niet iedereen heeft vandaag zo’n tweede pijler. Chris Verhaegen: “De Wet op het Aanvullend Pensioen (WAP) dateert van 2003. Wel, ze was 20 jaar eerder moeten komen. Nu is het te weinig en te laat.”

Tot 2004 bestond de tweede pijler vooral uit ondernemingsplannen, en vooral bij grote bedrijven. Nu zijn er ook sectorplannen. Ze zijn een stuk algemener geworden.

Leen Steppe: “In 2010 zal naar schatting 75 procent van de werknemers een pensioenplan hebben. Dat lijkt niet slecht, maar veel van die plannen zijn heel zuinig gefinancierd, met soms maar een halve procent van het loon. Om een beetje kapitaalopbouw te realiseren, heb je toch minimaal vijf procent nodig, en liefst meer.”


zelf sparen

Positief aan de tweede pijler is dat er een lineair verband is tussen bijdragen en uitkeringen: hoe meer er voor je groepsverzekering is aanbetaald, hoe hoger het kapitaal. Negatief is dan weer dat die tweede pijler de loonkosten de hoogte in duwt. Chris Verhaegen: “Dat is inderdaad zo. Dat kan je alleen oplossen als je de werknemers én de vakbonden kan overtuigen om pensioenbijdragen in de tweede pijler te verkiezen boven loonsverhogingen. Dat is een moeilijk verhaal.”

Slotsom? Chris Verhaegen: “De mensen zullen een mentale klik moeten maken. Jonge mensen zullen moeten beseffen dat ze moeten sparen voor het pensioen. Dat is nieuw. Ik denk dat het zou helpen als we, zoals in Zweden, aan de mensen al op jonge leeftijd kunnen vertellen hoeveel ze zullen ontvangen, van hun wettelijk pensioen én van hun tweede pijler. Dan zien ze meteen of ze nog een derde pijler nodig hebben. Helaas, instrumenten om zo’n prognoses te kunnen maken zijn in ons land nog niet voorhanden.”

Leen Steppe: “We moeten terug een evenwicht brengen tussen wat gewenst is en wat mogelijk is.”


Voka-opinie

Een langetermijnvisie voor ons pensioen

De pensioenproblematiek dringt, er zijn dus al op korte termijn een aantal maatregelen nodig om ervoor te zorgen dat de problemen niet ontsporen. Maar die kortetermijnmaatregelen moeten duidelijk kaderen in een visie op de lange termijn. Dat is de reden waarom een Voka-werkgroep van specialisten de voorbije maanden zo’n visie heeft ontwikkeld: ‘Pensioenen: de weg vooruit’.

Aan de basis van die visie liggen een aantal doelstellingen: het pensioenstelsel van de toekomst moet eerlijk zijn, betaalbaar en transparant, en op de weg daarheen willen we niets terugnemen op bestaande rechten. Maar we willen wel de toekomstverwachtingen bijstellen.

Het pensioenstelsel van de toekomst moet ook aan een aantal concrete criteria voldoen. Het moet arbeidsactiverend zijn en mensen dus aanzetten tot werk. Langer werken moet aangemoedigd worden, vroegtijdige uittreding ontmoedigd. De band tussen betaalde bijdragen en opgebouwde rechten moet hersteld worden. Drempels voor arbeidsmobiliteit (tussen ondernemingen, tussen privésector en overheid) moeten weggewerkt worden. En het pensioenstelsel van de toekomst mag de kosten voor ondernemen niet verhogen.

Met die principes en criteria is de Voka-werkgroep tot een aantal concrete toekomstrichtingen gekomen.
  1. Stap af van de wettelijke pensioenleeftijd, en leg een minimale beroepsloopbaan vast. Koppel de pensioenuitkering aan het aantal gewerkte jaren, beloon langer werken en verreken korter werken. Verreken ook systematisch de stijgende levensverwachting.
  2. Voer het brugpensioen af, want dat is onbetaalbaar. De beste bescherming tegen armoede is: langer werken.
  3. Beperk de gelijkgestelde periodes. Vandaag is 30 procent van de uitkeringen gebaseerd op gelijkgestelde (niet gewerkte) periodes. Behoud de thematische en werkgerichte verloven, maak de gelijkstelling degressief voor werkloosheid, en schaf de gelijkstelling af voor tijdskrediet.
  4. Bouw een Vlaamse zorgverzekering uit op basis van de verzekeringsfilosofie, om ook de niet-medische zorgen voor ouderen te kunnen dekken.
  5. Stimuleer het aanvullend pen-sioen. Wijs, binnen de loonnorm, een deel van de marge boven de index toe aan de opbouw van een aanvullend pensioen.
  6. Hervorm het ambtenarenstatuut gradueel richting werknemersstatuut. Inclusief een vergelijkbare pensioenformule.
Pensioenen - De Weg Vooruit

Jongeren en pensioen


Wees maar zeker dat het pensioendebat bij de jongeren leeft. Dat is toch wat we horen bij de voorzitters van Jong CD&V, Jong VLD en Jong N-VA. “We zijn hier heel zeker mee bezig” - “Jonge mensen beginnen zich ongerust te maken” – “Het is een van de grote uitdagingen van vandaag”.


Zijn jonge mensen, jonge politici zich bewust van het pensioenprobleem? Hoe kijken ze naar vergrijzing? En naar welke oplossingsrichtingen gaat hun aandacht vooral? Vokatribune vroeg het aan drie jongerenvoorzitters.


tewerkstellingsgraad
Pieter Marechal, Jong CD&V: “Wij pleiten voor snelle hervormingen. Morgen is het te laat. De welvaartstaat staat onder druk, inclusief de pensioenen. We willen voorkomen dat het systeem in elkaar klapt. Er moeten drie dingen gebeuren: de openbare schuld moet naar beneden, de tewerkstellingsgraad moet omhoog – met meer mensen langer aan de slag – en het pensioenstelsel moet hervormd worden. Twee zaken zijn belangrijk voor dat laatste. De gelijkgestelde periodes moeten ingeperkt worden. Alle niet-thematische verloven kunnen volgens ons niet langer gelijkgesteld worden. En we moeten ook, zonder de solidariteit te verlaten, opnieuw een billijke link tussen bijdragen en uitkeringen invoeren. Het dringendste is die tewerkstellingsgraad. De rest moet volgen. Want als we die ingrepen niet doen, dan wordt onze sociale welvaartstaat onhoudbaar.”


derde pijler
Philippe De Backer, Jong VLD: “Het aantal gepensioneerden in armoe neemt almaar toe, zeker onder zelfstandigen. Maar de budgettaire ruimte om daar iets aan te doen is heel beperkt. Wij dringen vooral aan op de derde pijler, de eigen inspanning. De tweede pijler ziet er misschien wel mooi uit, maar als we het aanvullend pensioen voor iedereen invoeren en op een voldoende hoog niveau, dan gaat dat het probleem van de loonkosten alleen nog scherper maken. Het komt er vooral op aan om mensen meer flexibiliteit te geven in het plannen van de loopbaan. Dat kan makkelijker in de derde pijler. Het brugpensioen? Dat is een duivelspact tussen werkgevers en werknemers, op kosten van de gemeenschap. Dat moeten we dus laten uitdoven. En het ambtenarenpensioen moeten we op termijn op het niveau van de privésector brengen. De politiek moet de leiding nemen en in overleg met de sociale partners, de nodige stappen zetten.”


sparen
David Manaigre, Jong N-VA: “De volgende generatie moet nu de pensioenen van vandaag betalen, én die van morgen. De indruk ontstaat dat onze generatie twee keer zal moeten betalen. Mensen zullen in de eerste plaats voor een stuk zelf hun pensioen veilig moeten stellen. Sparen dus. De druk neemt dus toe: jonge gezinnen moeten voortaan niet alleen een huis kopen, maar ook geld opzij leggen voor later. Niet iedereen zal dat kunnen, een minimum aan wettelijk pensioen is dus nodig. Er zijn een aantal ingrepen mogelijk: brugpensioenen terugschroeven, een minimumloopbaan vastleggen, ouderen langer aan het werk houden door ze meer flexibiliteit te geven, het ambtenarenstatuut onder de loep nemen – niet alleen het pensioen, maar het hele statuut. En natuurlijk ook komaf maken met het onderscheid tussen arbeiders en bedienden.Het wordt wel dringend. We hebben geen tien jaar tijd meer. Maar de huidige generatie 50-ers maakt zich blijkbaar geen zorgen.”
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :