Gemeenten willen het pensioenverschil tussen hun vastbenoemd en contractueel personeel wegwerken, maar onderschatten de kosten.
Een aanzienlijk deel (59 procent) van de lokale besturen wil het grote pensioenverschil tussen vastbenoemde en contractuele ambtenaren verkleinen of wegwerken met een aanvullend pensioen. De eerste jaren zijn ze echter niet bereid meer dan 2procent bijdragen te betalen, terwijl daarvoor zo'n 8 procent nodig is. Die contradictie blijkt uit een enquête van het adviesbureau Pension Architects voor drie pensioenverzekeraars.
Lokale besturen hebben almaar meer niet-vastbenoemden. Die verrichten hetzelfde werk als de vastbenoemden, maar ontvangen later een veel lager pensioen. De vraag naar een aanvullend pensioen leeft al lang en wordt sinds kort ook verdedigd door de meeste ambtenarenbonden.
De Vlaamse gemeenten en vakbonden hebben al een cao gesloten waardoor alle Vlaamse gemeenten vanaf (eind) dit jaar aan de opbouw van zo'n pensioen beginnen. De Waalse en Brusselse gemeenten wachten, onder meer op federaal minister van Pensioenen Michel Daerden (PS) die nog regelgeving moet uitvaardigen. Dat weinig Waalse en Brusselse gemeenten deelnamen aan de enquête, is typerend.