MoneyView publiceerde vandaag haar Research Special Pensioenen. Het onderzoeksinstituut merkt daarbij op dat offertes van (semi)collectieve pensioenen nu eindelijk vergelijkbaar zijn. Tot afgelopen jaar baseerden pensioenverzekeraars hun offertes nog veelal op 'netto rendementen'. Zij hanteren nu echter het ‘bruto-fondsrendement' bij hun berekeningen, waarmee alle offertes in principe wél vergelijkbaar zijn. Daaruit scoort Nationale-Nederlanden het best op flexibiliteit van het pensioenproduct. Reaal, Generali en Zwitserleven scoren het best op prijs.
Bij de 'netto rendementen' komen de kosten die verbonden zijn aan de onderliggende beleggingen niet tot uitdrukking in de offertes. Dit maakte het voor verzekeringnemers en adviseurs bijzonder lastig om offertes van verschillende aanbieders te vergelijken. Aan de onvergelijkbaarheid is nu een einde gekomen met het hanteren van het ‘bruto-fondsrendement' bij de berekeningen.
In haar nieuwste Research Special heeft MoneyView voor de derde keer de markt voor semi-collectieve pensioenverzekeringen op basis van beleggingen onderzocht. Dit is één van de weinigen markten waarin nog enige groei voor verzekeraars te behalen was in de afgelopen jaren. In de vorige twee Research Specials Pensioenen moest telkens geconcludeerd worden dat de wijze van offreren van verzekeraars te wensen overliet.
Doordat verzekeraars de kosten die verbonden zijn aan de beleggingen buiten de voorbeeldberekeningen hielden, konden de voorgespiegelde eindkapitalen onderling niet worden vergeleken. Dit zogenoemde offreren op basis van ‘netto rendementen' was en is overigens gewoon toegestaan: ook bij veel bankspaarproducten bijvoorbeeld worden er nog steeds op deze manier offertes uitgebracht.
De pensioenverzekeraars lijken het ‘netto offreren' nu definitief achter zich gelaten te hebben. MoneyView beschouwt dit als een belangrijke mijlpaal in het streven naar transparantie en vergelijkbaarheid.
