67 jaar wordt de nieuwe pensioenleeftijd, als het aan het kabinet ligt. De voordelen van deze ingreep tellen zwaar, zeker nu de staatsschulden door de economische crisis pijlsnel oplopen.
Welhaast onvermijdelijk. Zo noemde het kabinet al weer meer dan een jaar geleden het ophogen van de pensioenleeftijd. Om er snel aan toe te voegen dat het er alles aan zou doen om die verhoging te voorkomen.
Maar toen sloeg de crisis toe. Was aanvankelijk de gedachte dat het zetten van deze gevoelige stap doorgeschoven kon worden naar een volgend kabinet, de economische dreun bracht de zaak in een stroomversnelling. Daarmee begon het argument dat via een hogere pensioenleeftijd de AOW-uitgaven worden beteugeld, steeds zwaarder te wegen. Premier Balkenende gaat er inmiddels van uit dat er zeker nog ’zes tot zeven’ ingrepen als verhoging van de AOW-leeftijd nodig zijn om de overheidsfinanciën op orde te krijgen.
Het grootste verzet tegen de verhoging van de pensioenleeftijd komt van de FNV. Volgens de FNV-bonden zijn er betere manieren om de staatsfinanciën op orde te krijgen. Wat betreft de arbeidsparticipatie: die moet eerst maar eens ónder de 65 jaar worden aangepakt. Er zit ook iets onrechtvaardigs in, menen ze, want de lageropgeleiden die er vaak een lang, arbeidzaam leven op hebben zitten, zijn de klos. Het CNV vindt een hogere AOW-leeftijd onder voorwaarden aanvaardbaar.
Verschillende kroonleden van de Sociaal-Economische Raad (Ser) en werkgevers zitten meer op de lijn van het kabinet. Het verhogen van de pensioenleeftijd zou een goede manier zijn om de staatsschuld te temperen, de arbeidsmarkt een impuls te geven en de pensioenfondsen uit de problemen te halen.
In de Ser hebben de werkgevers, werknemers en onafhankelijke kroonleden een kleine week om tot elkaar te komen en om samen een alternatief voor een hogere AOW-leeftijd te bieden.
Wat lost een hogere AOW- leeftijd op?
Wat levert het de staatskas op?
Het verhogen van de pensioenleeftijd is te vermijden als de overheidsfinanciën op orde zijn, schreef het kabinet in juni 2008 aan de Kamer. Welnu, die financiën zijn niet meer op orde. In maart werd de knoop dan ook doorgehakt. De AOW-leeftijd gaat omhoog – tenzij er een alternatief komt dat net zoveel oplevert.
Inmiddels wordt vrij breed getwijfeld of de verhoging wel de door het CPB berekende 4 miljard euro oplevert. Nu werkt slechts 14 procent van de 60- tot 65-jarigen. Zijn er dan niet heel veel mensen die twee jaar langer van een arbeidsongeschiktheid- of bijstandsuitkering zullen moeten rondkomen? Of meeliften op het aanvullend pensioen van de partner? Wat dat betreft, zouden de lastenverzwaringen die de FNV voorstelt, als alternatief financieel meer kunnen opleveren.
De geschatte 4 miljard euro zou het kabinet wel een eind op weg helpen bij het wegwerken van de staatsschuld, was begin dit jaar het idee. Inmiddels is duidelijk dat áls de maatregel die miljarden al opbrengt, dat slechts een druppel op de gloeiende staatsschuldplaat is. Op weg naar de top van de G20 zei premier Balkenende al dat er nog zeker ’zes tot zeven’ ingrepen als verhoging van de AOW-leeftijd nodig zijn om de overheidsfinanciën op orde te krijgen.
Een hogere AOW-leeftijd levert ook pas op de lange termijn iets op. Hoe de verhoging wordt ingevoerd, is nog onderwerp van onderhandeling en duidelijk is dat er niet in één klap twee jaren bij komen. Bovendien zijn de regeringspartijen het aan zichzelf verplicht om om mensen met zogeheten zware beroepen, die jong vroeg zijn begonnen met werken, te ontzien. Dat betekent dat de opbrengst hoe dan ook tegen zal vallen.
Mocht de Sociaal-Economische Raad nog met een alternatief komen, dan gaat het om een flexibele AOW. Hoe eerder iemand wil stoppen met werken, hoe lager de AOW en wellicht ook de aanvullende pensioenuitkering. Via deze methode zou eenzelfde bedrag kunnen worden uitgespaard als met een eenvoudige ophoging.
Daarvoor moeten de vakcentrales wel accepteren dat werknemers minder totaal pensioen krijgen dan nu. Willen ze dat niet, dan levert het alternatief niet genoeg op. Eisen ze veel uitzonderingen voor mensen met zware beroepen, dan zal de 4 miljard euro bezuinigingen in het tegenvoorstel niet worden gehaald. Bovendien moet worden voorkomen dat mensen die eerder stoppen met werken, een beroep doen op bijstand of andere regelingen die op de begroting drukken.
Tot slot is de besparing afhankelijk van de AOW. Blijft deze mee stijgen met de welvaart, of alleen met de inflatie? Ook is geopperd om hem helemaal te bevriezen. Gebeurt dat een aantal jaren, en wordt het niet gecorrigeerd, dan scheelt dat blijvend in de kosten en levert het langer doorwerken weer minder op.
Is de arbeidsmarkt ermee gered?
Voor de crisis uitbrak, waren de snel opdoemende problemen op de arbeidsmarkt het belangrijkste argument voor verhoging van de pensioenleeftijd. Volgend jaar begint de beroepsbevolking te krimpen. De babyboomers gaan massaal met pensioen en er zijn te weinig jonge werknemers om hen te vervangen. Binnen 30 jaar moeten we het werk met een miljoen minder mensen doen.
De nachtmerrie van werkgevers komt dichterbij: honderdduizenden vacatures die open blijven staan. Belangrijke sectoren zoals het onderwijs en de metaal, met een relatief groot aantal oudere werknemers, zullen dat als eerste voelen. De 46.000 bedrijven in de maakindustrie krijgen te kampen met een structureel gebrek aan technici. De zorg – die meer handen nodig heeft omdat de bevolking vergrijst– voorziet een personeelstekort van een half miljoen als er niet wordt ingegrepen.
Dit probleem is op te lossen door ervoor te zorgen dat meer mensen aan de slag gaan. De commissie-Bakker, onder leiding van TNT-topman Peter Bakker, deed in juni 2008 daarvoor allerlei voorstellen. Zoals het aanmoedigen van vrouwen en ouderen om meer te werken, en loonkostensubsidies voor mensen met een vlekje. Dat zou zorgen voor 400.000 extra werkenden.
Voor de langere termijn kwam de verhoging van de pensioenleeftijd op tafel. Vanaf 2016 met telkens een maand per jaar, stelde de commissie voor. „Het ophogen van de pensioenleeftijd is de meest effectieve en sociale manier om de participatie te verhogen en tegelijkertijd de overheidsfinanciën te versterken”, argumenteerde het team van Bakker. Gaan mensen van 50 jaar en jonger twee jaar langer werken, dan kan dit inderdaad zo’n 400.000 ’potentiële’ arbeidskrachten extra opleveren, berekende hoogleraar Paul de Beer later.
De vakbonden zetten zich direct al schrap bij het plan van de commissie-Bakker. Eerst maar eens de mensen tot 65 jaar aan het werk, stellen ze. Hoewel het aantal 55-plussers die aan het werk zijn, stijgt – volgens de jongste cijfers werkt inmiddels bijna de helft – komt de oudere werkloze maar moeilijk aan de slag. Tienduizenden staan aan de kant, met alle sociale en psychische gevolgen van dien. Bij de 65-minners is nog een slag te maken, blijkt ook uit een recent rapport van de Raad voor Werk en Inkomen over vroeggepensioneerden. Velen – vooral hogeropgeleiden – werken weer, en nog meer willen werken. Maar hoeveel extra arbeidskracht dit oplevert, blijft ongewis.
Het probleem is dat werkgevers niet staan te popelen – ook niet tijdens de economische bloei – om ouderen banen aan te bieden. De Tilburgse hoogleraar Harrie Verbon kwam daarom met het opmerkelijke voorstel om de AOW-leeftijd te verlagen, in een handreiking naar werkgevers. Dat maakt oudere werknemers die kunnen en willen doorwerken, goedkoper.
Ook het eerder binnen de Sociaal- Economische Raad bepleite deeltijdpensioen zou het langer doorwerken stimuleren. De flexibele AOW lijkt voort te borduren op dit idee.
Zware beroepen. De Commissie meent dat zware en ‘slijtende’ beroepen speciale aandacht verdienen
in de discussie over de stijging van de AOW en pensioenleeftijd. Bijvoorbeeld door voor hen een
aangepast uitkeringsregime te creëren.
Wat zijn de gevolgen voor werknemers?
Is iedereen wel fit genoeg om tot zijn 67ste door te werken? Moet de regering voor de ingangsdatum van pensioen niet kijken naar de bijdrage die iemand heeft geleverd aan de samenleving?
Dat iedereen op zijn 65ste AOW krijgt, heeft de laatste jaren nauwelijks voor discussie gezorgd. Hooguit werd er nu en dan geroepen dat die uitkering inkomensafhankelijk zou moeten zijn. Maar dat een tegelzetter die op zijn zestiende begon er eerder recht op heeft dan een advocaat met tien jaar minder arbeidsjaren, was geen heikel onderwerp.
Dat debat is losgebarsten sinds het kabinet met het besluit kwam om de pensioenleeftijd op te hogen. Een 66- jarige laat je niet meer op zijn knieën straatstenen bikken. Een ambulancebroeder kan niet oneindig brancards van trappen dragen – om van de mentale belasting in dit beroep maar niet te spreken. Of neem brandweerlieden. Maar een hoogleraar die na twee studies, een wereldreis en wat onderzoek rond zijn dertigste echt is begonnen met werken, kan en wil vast nog wel tot zijn 70ste door.
Politiek gezien is er een geringe kans dat het aantal gewerkte jaren van invloed zal zijn op de pensioenleeftijd. Oppositiepartij GroenLinks heeft hier een voorstel voor uitgewerkt, maar vooral het CDA is principieel tegen deze koppeling. De AOW is een volksverzekering. De hoogte van de uitkering is slechts afhankelijk van het aantal jaren dat iemand tussen zijn 15e en zijn 65ste in Nederland heeft gewoond. Laat je de uitkering afhangen van het aantal gewerkte jaren, dan verandert het hele karakter.
De regeling kan nog wel goed uitpakken voor mensen met een zogenoemd zwaar beroep. CDA-minister Donner van sociale zaken ziet het liefst dat werkgevers en werknemers samen definiëren wat een zwaar beroep is, en vervolgens beloven om het werk zo aan te passen dat het in de toekomst tot hogere leeftijd vol te houden is. Ook PvdA-partijleider Bos wil voorkomen dat mensen ’verslijten’. Hij wil zelfs een stap verdergaan dan Donner door werkgevers via de arbowet te verplichten tot maatregelen.
Ook de Ser zal niet met een advies komen waarbij mensen met lage inkomens en zware beroepen er slecht van afkomen. CDA en PvdA vinden dat er zo weinig aandacht is voor het langer aan het werk houden van mensen, dat ze op 1 oktober hier zelf een hoorzitting over organiseren in de Kamer. Tot teleurstelling van het CDA is er weinig gedaan met het advies van de commissie-Bakker om het vele scholingsgeld dat er is, beter te gebruiken. Wil je mensen in staat stellen langer door te werken, dan moeten ze ook de kans krijgen om regelmatig te worden bij- of omgeschoold.
Dan is er nog de visie, zoals emeritus-hoogleraar Kees Klinkhamer deze week in Trouw verwoordde, dat werken gezondheidsproblemen helpt voorkomen. Wie langer doorwerkt, blijft gezonder en wordt gemiddeld ouder. Daar hoort dan wel een heel preventieprogramma bij.