Op 2 september 2009 werd de cao over het sectoraal pensioenstelsel getekend. Deze cao trad in werking op 1 juli 2008 en kreeg de naam ‘WOOD-Life’.
Dit betekent dat:
- alle arbeid(st)ers uit de sector, die op 30 juni 2008 minstens 25 jaar oud waren (of 23 jaar en 2 getrouwheidspremies hebben verworven), aangesloten zijn op het sectoraal pensioenstelsel;
- er voor alle aangeslotenen een individuele rekening wordt geopend
waarop jaarlijks een percentage van hun brutoloon zal gestort worden.
Afhankelijk van het aantal bewezen jaren tewerkstelling in de sector, bedraagt dit percentage 0,6 % (minder dan 10 jaar) of 1 % (meer dan 10 jaar) van het brutoloon verdiend tijdens de referteperiode 1 juli van het vorige jaar t.e.m. 30 juni van het lopendejaar (= loon vermeld op de getrouwheidspremie).
In geval van tijdelijke werkloosheid, ziekte of arbeidsongeval tijdens de referteperiode, en indien het Fonds voor Bestaanszekerheid (FBZ) voor deze dagen een aanvullende uitkering uitkeerde, wordt 0,64 euro per
dag doorgestort op de individuele rekening.
De “blijfpremie” ten gunste van de werknemers die na hun 58ste blijven verder werken ondanks te voldoen aan de voorwaarden van het sectoraal brugpensioen, wordt eveneens vanaf 1/7/2008 op de individuele rekening geplaatst.
Alle gestorte bedragen brengen jaarlijks een gewaarborgd rendement op van 3,25 % (+ eventuele winstdeelname). Het opgespaarde kapitaal is opvraagbaar vanaf 65 jaar.
Elk jaar in de loop van de maand december wordt aan elke aangeslotene een pensioenfiche bezorgd waarop alle stortingen, rendement, reserve, verwacht kapitaal op 65 jaar enz. wordt vermeld.
Bij overlijden zal bijkomend 750 euro uitgekeerd worden aan de begunstigden.
Overgangsregelingen
Voor wie niet kan aansluiten op het sectoraal pensioenstelsel ‘WOODLife’ (zoals de reeds gepensioneerde werknemers, bruggepensioneerde vóór 1/7/2008), alsook voor de huidige actieve werknemers die wegens
hun leeftijd nog weinig kapitaal kunnen opsparen, werden 3 overgangsregelingen uitgewerkt.
Meer info: wood-life
