We moeten langer doorwerken, zeggen bijna alle deskundigen. Maar mensen willen graag vroeg stoppen met werken. En driekwart van de werkgevers vindt dat het vervroegd pensioneren van oudere werknemers de beste maatregel is om de crisis door te komen.
De meeste werknemers gaan met veel plezier met pensioen. ‘Slechts 10 procent heeft forse aanpassingsproblemen’, zegt Kène Henkens verbonden aan het Nederlands Interdisciplair Demografisch Instituut (NIDI) en in december benoemd tot hoogleraar pensioensociologie aan de Universiteit van Tilburg.
‘Dat mensen massaal op cursus gaan omdat ze slecht tegen thuiszitten kunnen, is een fabeltje. Velen zijn na een maand al gewend. Niet werken bevalt uitstekend.’
Vervroegd pensioen
In traditionele huishoudens, waarin meneer werkte en mevrouw thuis was, wilde mevrouw graag dat meneer stopte, leert onderzoek. Belangrijker: het waren mannen die lang voor hun 65ste stopten met werken. Ook werkgevers zagen minder productieve werknemers graag vertrekken. Maar afgelopen zomer meende nog driekwart van duizend geënquêteerde werkgevers dat de beste maatregel om de crisis door te komen, het vervroegd pensioneren van oudere werknemers is.
Henkens: ‘Er is dus nog een hele grote kloof tussen wat de politiek wil met doorwerken tot je 67ste, en wat de werkvloer meent.’
Of dat gaat veranderen, hangt van veel factoren af. Het belangrijkste is dat straks niet alleen de (verschoven) pensioenleeftijd bepaalt hoe lang je werkt, maar de individuele economische situatie. Mensen gaan ‘mobiele carrieres’ tegemoet: geen baan voor het leven, maar een leven vol banen. Meer werknemers worden, gewild of ongewild, zelfstandige. En moeten zelf sparen voor later. Nadenken over hoe rond te komen op je oude dag.
Henkens: ‘Dat was nooit hip en is het nog niet, maar het is toch wel verstandig te beseffen dat het niet allemaal automatisch goed komt.’ Er komen grote verschillen tussen rijke ouderen die kunnen stoppen met werken wanneer ze dat wensen en ouderen die bij gebrek aan middelen verplicht tot op hoge leeftijd aan de slag zullen moeten. Met desnoods een krantenwijk, ook na hun 67ste. ‘Tot welke categorie jezelf uiteindelijk behoort zal meer dan vroeger afhankelijk zijn van de keuzes die je als jongere maakt.’
Kène Henkens, hoogleraar pensioensociologie