Nederlandse pensioenfondsen zien niets in de uitkering van het pensioen in natura in plaats van in financiële middelen. Slechts 6 procent van de fondsen vindt pensioen in nature een oplossing om het pensioenstelsel duurzaam en betaalbaar te houden.
Als het systeem van pensioen in natura er toch zou komen, is de zorg volgens de fondsen de belangrijkste kostenpost die in natura zou kunnen worden betaald. Dat blijkt uit jaarlijks onderzoek van KPMG onder honderd Nederlandse pensioenfondsen.
Vooruitgang
Hoewel ook de overheid nog niet overtuigd is van het systeem zou een overgang op pensioen in natura volgens Edward Snieder van KPMG Financial Services voor de sector een wezenlijke vooruitgang kunnen betekenen. “Het huidige pensioenstelsel staat immers al jaren onder grote druk en levert pensioendeelnemers eigenlijk niet meer dan een schijnzekerheid. Zij weten immers niet of ze met de financiële belofte van hun pensioen straks ook daadwerkelijk hun levensbehoeften en wensen kunnen vervullen op het door hen verwachte niveau.”
“Om dat fundamentele probleem te lijf te gaan is een rigoureus nieuwe benadering nodig van het pensioenthema”, aldus Snieder. “Pensioen in natura, een belofte om te voorzien in behoeften van gepensioneerden in plaats van een belofte in geld, heeft op langere termijn het potentieel om dit probleem op te lossen.”
Waardevast
De meeste pensioendeelnemers hebben volgens Snieder op dit moment geen idee of ze met de financiële belofte van hun pensioen straks hun behoeften kunnen invullen. “Pensioen in natura is echter waardevast. Men verzekert een product of dienst in plaats van een geldelijk product. Pensioen in natura als waardevast pensioen zou daarom een goed alternatief zijn naast een reëel pensioen.”
Snieder is van mening dat pensioen in natura oplossingen biedt voor problemen binnen en buiten de pensioensector. “Het concept leidt in andere sectoren zoals de vastgoedmarkt, de zorg en de mobiliteitsmarkt tot inkoopmacht en de juiste prikkels.”
“Een pensioenstelsel dat is gebaseerd op naturabeloften biedt partijen in deze markten immers veel meer richting en zekerheid om te investeren in precies die zaken die nodig zijn om de behoeften van ouderen in de toekomst te vervullen”, zegt Snieder. “In de huidige onzekerheid blijven die investeringen veelal achter. Voor de pensioensector zou een overgang op pensioen in natura dan ook een wezenlijke vooruitgang betekenen.”
Discussie
Het is in dit stadium nog niet zinvol om vast te leggen hoe het model er precies uit moet zien, vindt Snieder. “Wel is duidelijk dat er sprake moet zijn van individuele keuzes binnen een collectief stelsel. Deelnemers zouden via ‘een loket’ hun individuele wensen ten aanzien van bijvoorbeeld de componenten zorg, wonen, mobiliteit en stervensbegeleiding moeten definiëren en de daarbij horende voorwaarden accepteren.”
Volgens Snieder gaat pensioen in natura de komende jaren nog niet massaal doorbreken. “Toch is het nodig om juist nu de discussie te openen. Het gaat nadrukkelijk om een maatschappijbreed thema dat dan ook de aandacht moet krijgen van verschillende ministeries. We pleiten er dan ook voor om een strategische studie uit te voeren waarbij niet de praktische of wettelijke bezwaren leidend zijn maar waarin de maatschappelijke voor- en nadelen systematisch worden afgewogen.”