Toezichthouder De Nederlandsche Bank is weinig optimistisch over de economie en het financiële stelsel. “Het mondiale financiële stelsel blijft onder grote druk staan,” aldus DNB in haar halfjaarlijkse Overzicht Financiële Stabiliteit (OFS) dat op 19 mei werd gepubliceerd. “Het is dan ook nog te vroeg om van herstel te kunnen spreken,” vindt de toezichthouder.
DNB constateert dat pensioenfondsen zijn geraakt door een combinatie van sterk negatieve beleggingsresultaten en een gedaalde rente, waardoor de meeste pensioenfondsen in onderdekking zijn geraakt. Een meerderheid van de fondsen zal derhalve de pensioenen voorlopig niet kunnen indexeren. “Indien de vooruitzichten niet verbeteren, valt niet uit te sluiten dat verdergaande maatregelen noodzakelijk zijn,” stelt DNB.
De toezichthouder waarschuwt daarbij uitdrukkelijk voor een ‘Japan-scenario’ waarbij de rente daalt tot onder de twee procent terwijl beurskoersen zich niet herstellen: dit leidt al snel tot ongekend lage dekkingsgraden van 70 procent. Als zo’n scenario bewaarheid wordt, kunnen ook de toekomstige pensioenuitkeringen aan actieve deelnemers worden aangetast, zo waarschuwt DNB.
De toezichthouder wijst er wel op dat de huidige situatie zich onderscheidt van de Japanse doordat er snel wordt ingegerepen met maatregelen om de dekkingsgraden te herstellen.
In het OFS merkt DNB voorts op dat pensioenfondsen eind vorig jaar noodgedwongen uit hun rol van 'stabilisator' zijn gevallen. Ondanks de waardedaling van de aandelenportefeuilles die institutionele beleggers in 2008 voor de kiezen kregen, hebben de pensioenfondsen in het vierde kwartaal namelijk massaal aandelen afgestoten. Dit in tegenstelling tot levensverzekeraars die in Q4 juist aandelen hebben bijgekocht.
Pensioenfondsen deden aandelen mede in de verkoop om de afwikkeling van valutaderivatencontracten te bekostigen die ze in het kader van de afdekking van het dollar-risico waren aangegaan. Hierdoor konden fondsen volgens DNB “hun doorgaans stabiliserende rol, waarbij per saldo aandelen worden bijgekocht indien deze in waarde dalen en verkocht bij koersstijgingen, niet meer goed vervullen.”