Om de sociale zekerheid en de zorg voor ouderen ook in de toekomst betaalbaar te houden, moet gebruik worden gemaakt van de vermogens die nu in huizen en pensioenen zit opgeborgen. Dat stellen Lou Spoor van zorgverzekeraar Achmea en Coen Teulings, directeur van het Centraal Planbureau. Spoor en Teulings presenteerden hun ideeën gisteren tijdens het tweede jaarlijkse debat van onderzoeksinstelling Netspar, die zich bezighoudt met pensioenen en vergrijzing.
Hoewel al een aantal jaren bekend, is er nog steeds geen oplossing voor de stijgende zorgkosten die de vergrijzing met zich mee zal brengen. In 2000-2006 was die stijging al gemiddeld 7,4 procent per jaar. Op lange termijn is het moeilijk te voorspellen waar het met de zorgkosten heen gaat, vooral vanwege de onzekerheid over nieuwe behandelingen en technieken en de kosten daarvan.
Maar Spoor stelt dat niet alleen de zorgkosten stijgen, maar ook de welvaart van ouderen flink toeneemt. In 2006 had al 84 procent van de ouderen een aanvullend pensioen, 13 procent had zelfs een aanvulling van meer dan 20.000 euro. In 2030 is dat percentage opgelopen tot 37.
Het is op termijn onvermijdelijk ook van ouderen een bijdrage te vragen om de zorg betaalbaar te kunnen houden, aldus Spoor. Maar geld is niet het enige criterium. Als er binnen de collectief betaalde zorgvoorzieningen onvoldoende ruimte is voor kwaliteit en diversiteit, zullen mensen dat zelf in privéklinieken gaan halen. Dan dreigt een tweedeling in de zorg, waarbij steeds meer personeel en behandelingen naar de commerciële sector verhuizen.
Spoor pleit daarom voor een brede basisvoorziening in de zorg, naast eigen bijdragen van ouderen voor uitgebreidere woon- en welzijnsvoorzieningen en persoonlijke dienstverlening. Zo blijft de zorg betaalbaar en kan ook recht worden gedaan aan de toegenomen wensen van ouderen. Pensioenfondsen, verzekeraars, zorgverleners en woningbouwcorporaties moeten samenwerken om dit voor ouderen aan te bieden.
Om dit alles te betalen, moet flexibeler worden omgegaan met het vermogen dat ouderen al hebben, in de vorm van pensioenen en de overwaarde op hun eigen huis. Pensioenen zouden flexibeler uitgekeerd kunnen worden, en de overwaarde van het eigen huis kan met een zogenoemde ’omgekeerde hypotheek’ verzilverd worden. De eigenaar gaat dan een lening aan die hij uiteindelijk bij de verkoop van het huis in één keer kan aflossen.
Teulings gaat nog een stapje verder dan Spoor, door voor te stellen ook al in het werkzame leven aanspraak te kunnen maken op de toekomstige pensioenrechten, als aanvulling op de bestaande sociale zekerheid. Die richt zich volgens Teulings te veel op tijdelijke inkomensschokken (zoals tijdelijke werkloosheid), terwijl permanente schokken (arbeidsongeschiktheid, of een lager loon bij een nieuwe baan) meer invloed hebben op de inkomenspositie van mensen.
De sociale zekerheid zou daarom met het pensioenstelsel moeten worden geïntegreerd in een vernieuwde levensloopregeling, stelt Teulings.
Werknemers die geconfronteerd worden met een forse salariskorting maar al wel een redelijk pensioen hebben opgebouwd, kunnen dan een deel van de toekomstige pensioenuitkering gebruiken om de daling te compenseren.