Landal GreenParks

zaterdag 29 september 2007

Armoede bij Belgische gepensioneerden daalt niet

Het aantal armen bij de gepensioneerden daalt niet in België. In andere Europese landen wel.

In 1980 kon in België goed 12 procent van de gepensioneerden arm genoemd worden. Toen was België daarmee het op een na beste land in Europa, na Nederland. In sommige landen was op dat ogenblik 30 procent van de gepensioneerden arm.

Al die landen hebben afgelopen dertig jaar de positie van hun gepensioneerden flink verbeterd. De meesten hebben nu minder dan 10procent armen onder hun bejaarden. Bij ons is de positie van de gepensioneerden nauwelijks verbeterd; daardoor haalt België nu de op twee na slechtste score. Enkel het Verenigd Koninkrijk en Spanje doen het nog minder goed. België zat in de kopgroep maar is daaruit weggegleden en zit nu in de staart.

Dat blijkt uit cijfers van het Centrum voor Sociaal Beleid van de Universiteit Antwerpen. Karel Van den Bossche brengt die maandag naar voren op een colloquium van de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid.

Die cijfers houden enkel rekening met het inkomen van de gepensioneerden, niet met hun vermogen. Als het erg verspreide bezit van een eigen huis in België wordt meegerekend (maar dan ook bij de rest van de bevolking) daalt het aantal armen bij de gepensioneerden maar worden de cijfers voor de bejaarden die geen eigen huis hebben, beduidend slechter. Dat bevestigt het adagium dat een eigen huis het beste aanvullende pensioen is.

Wat verklaart deze ongunstige evolutie? De Belgische pensioenen zijn de afgelopen twintig, dertig jaar, niet mee geëvolueerd met de welvaart. Ze werden wel geïndexeerd (aangepast aan de inflatie) maar ze waren niet 'welvaartsvast': ze werden niet opgetrokken toen de welvaart van de andere bevolkingsgroepen steeg.

Dat gold voor alle sociale uitkeringen. En dat had een eenvoudige verklaring. Ons land heeft zoveel mensen die van een uitkering leven, en zo weinig mensen die werken en bijdragen betalen ter financiering van de sociale zekerheid, dat het de uitkeringen niet kón verhogen. Een grotere inbreng van de overheid in de sociale zekerheid was onmogelijk omdat die een ontzettend grote staatsschuld moest terugbetalen.

In België werkt vandaag maar 60 procent van de bevolking op actieve leeftijd (65 procent in Vlaanderen, maar 50 à 55 procent in Brussel en Wallonië).

Het vroege stoppen met werken - en dus de korte loopbaan - is ook een ramp voor het inkomen van veel Belgische gepensioneerden.

Het armoederisico in België is het grootst voor een paar dat van één pensioen moet leven; daarna volgen de alleenstaanden; dan de paren met twee pensioenen.

Tot de jaren negentig waren veel meer Vlaamse dan Waalse gepensioneerden arm. Dat was een gevolg van de hoge Waalse lonen na de oorlog. Sinds de jaren negentig zijn de Waalse pensioenen aan het dalen omdat ze almaar meer jaren werkloosheid omvatten. Vorig jaar was het gemiddelde Vlaamse pensioen voor het eerst hoger dan het Waalse.

Afgelopen decennia is wel opslag gegeven aan de oudste en de allerlaagste pensioenen. De positie van de 75-plussers is daardoor wat verbeterd. Was dat niet gebeurd, dan was het percentage armen niet gelijk gebleven maar gestegen.
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij :
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij : Familus - 149 euro korting
Jobaanbiedingen mogelijk dankzij : Landal GreenParks