Op de eerste vergadering over de besparingen in Kamer en Senaat werden gisteren spijkers met koppen geslagen. Over de grens van meerderheid en oppositie heen raakten de fractievoorzitters en de voorzitters van de beide assemblees het vrij snel eens over een stel ingrijpende loon- en pensioenmaatregelen.
In het huidige systeem krijgen die een volledig pensioen na twintig jaar in het parlement. Er is eensgezindheid (in de Senaat voorlopig alleen in de meerderheid) om dat op te trekken naar 36 jaar, bijna een verdubbeling. De pensioenleeftijd zou opgetrokken worden naar 62 jaar. De werkgroepen komen normaal pas dinsdag opnieuw bijeen, in de tussentijd wordt uitgezocht hoe die aanpassing technisch in zijn werk moet gaan.
Voor die pensioenaanpassingen is wel nog overleg met de andere parlementen nodig. Voor de teller van het aantal 'gepresteerde jaren' maakt het namelijk niet uit of een politicus lid was van de Kamer, de Senaat, het Vlaamse, het Waalse of het Brusselse parlement, dan wel het parlement van de Franse of de Duitstalige gemeenschap. De voorzitters zullen daarover nog overleg plegen.
Vervolg